Herhaling

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

SALUT !

-Ga op je plek zitten

-Doe je jas uit

-Leg je boek op tafel

-Log in op de LessonUp

-Kijk naar de docent

Qu'est-ce que nous avons fait 

-E regarder

-Le passé composé

-Het bijvoeglijk naamwoord

Les objectifs

-Ik weet wat ik kan verwachten op de toets op 9 april

-Ik kan mensen en dingen omschrijven met het bijvoeglijk naamwoord

-Ik kan vertellen wat ik in het weekend heb gedaan met de passé composé

-Ik kan vertellen over een verjaardag

Le programme

-Toets hoofdstuk 3 bespreken

-Uitleg herhalen

Toets bespreken

-Let op puntenaantal

-We bespreken de grammatica

Hoofdstuktoets 5

-We gaan de grammatica oefenen op de manier van de toets

-Schrijfopdracht: gebruik de phrases-clés om iets over jezelf te vertellen

Voorbeeld

Vertel wanneer je verjaardag is

 La phrase-clé : c'est le trois janvier

Wat ik opschrijf: c'est vingt-quatre mai

Hoe ziet jouw broer/ zus er uit ? (heb je er geen? Verzin er dan een)

Zeg dat je je verjaardag hebt gevierd

Vertel wat je op je verjaardag hebt gedaan

Grammatica herhalen

tu (manger = eten, passé composé)

passé composé

1. as mangé
2. a mangé
3. est mangé
4. es mangé

elle - trouver
Passé Composé

1. est trouvé
2. a trouver
3. est trouver
4. a trouvé

Mon frère et moi (trouver, passé composé) la pizzeria

1. ont trouvé
2. a trouvé
3. avons trouver
4. avons trouvé

Zet in de passé composé
Vous______ ______ (demander)

je - parler

passé composé

Tu _____(demander) passé composé

Elles (parler - passé composé)

La fille est

1. content
2. contents
3. contente
4. contentes

Denzel est ... (groot)

1. Grand
2. Grands
3. Grande
4. Grandes

Madame Charline est ... (slim)

1. Intelligent
2. Intelligents
3. Intelligente
4. Intelligentes

Jolie et Adam sont ... (aardig)

1. Sympa
2. Sympas

La ... (nieuwe) plage en France est parfaite

1. Nouveau
2. Nouveaux
3. Nouvelle
4. Nouvelles

b.socrative.com