Junior Einstein "homemade broodjes"

Homemade broodjes



We gaan een tekst lezen over hoe je zelf brood kunt bakken
Doel:
  •  je kunt tijdsvolgorde in een tekst herkennen 
  • je kunt oorzaak met  gevolg vinden in een tekst m.b.v. de signaalwoorden ( waardoor, daardoor, hierdoor, doordat, zodat, omdat etc)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Homemade broodjes



We gaan een tekst lezen over hoe je zelf brood kunt bakken
Doel:
  •  je kunt tijdsvolgorde in een tekst herkennen 
  • je kunt oorzaak met  gevolg vinden in een tekst m.b.v. de signaalwoorden ( waardoor, daardoor, hierdoor, doordat, zodat, omdat etc)

Slide 1 - Slide

Bekijk de afbeelding en lees de titel op deze bladzijde . Waar zou je dit recept tegen kunnen komen?
A
In een biografie van een topkok.
B
In een reisgids.
C
In een kookboek voor kinderen.

Slide 2 - Quiz

Brood bakken

Slide 3 - Mind map

We lezen de tekst samen!

Slide 4 - Slide

Maak de zin af:
Je kunt de bloem door een zeef halen, want..........

Slide 5 - Open question

Maak de zin af:
Door lauwwarm water of melk toe te voegen, ........

Slide 6 - Open question

Maak de volgende zin af:
Je knipt op verschillende plekken in het deeg, omdat je.....

Slide 7 - Open question

1. Leg een vochtige theedoek over de kom met deeg.
2. Maak een kuiltje in het mengsel.
3. Kneed alles tot een bol.
4. Doe de suiker, het zout, de gist en bloem bij elkaar in een kom.\
5. Zeef de bloem.
6. Wacht totdat de bol deeg ongeveer twee keer zo groot is.
7. Voeg een klein beetje lauwwarm water of melk toe.
8. Meng alles door elkaar.

Slide 8 - Open question

Waar zou je de afgedekte kom met deeg ook neer kunnen zetten?
A
Naast een kachel.
B
In een koelkast.
C
In een hele hete oven.
D
In een diepvries.

Slide 9 - Quiz

Waar gebruiken ze de schaar voor in de tekst?
A
Om het bakpapier te knippen.
B
Om het deeg in gelijke stukken te kunnen verdelen.
C
Om vormpjes te knippen in het deeg.

Slide 10 - Quiz

Welke zinnen zijn waar?
1. Verwarm de oven op 220 graden Celsius.
2. Leg een droge theedoek over de kom met deeg.
3. Maak een bultje op het mengsel.
4. Je hebt 2 gram zout nodig.
5. Je hebt 7 gram droge gist nodig.
6. Je moet het ei toevoegen aan het deegmengsel
7. Het deeg moet ongeveer 45 minuten rijzen.
8. Je kunt alleen haantjes maken van het deeg.

Slide 11 - Open question

Smeer het eimengsel uit. 
Gebruik lauwwarm water.
Knip een driehoekje.
Leg het brood uit elkaar. 
Zet het bij iets warms. 
Zeef de bloem.
Ontstaan geen klontjes.
Het gaat mooi glanzen.
Het deeg rijst beter. 
Er ontstaan een snavel/of hanenkam.
Plakt niet aan elkaar.
Het deeg gaat rijzen. 

Slide 12 - Drag question

Een woord voor deze les!

Slide 13 - Mind map