We gaan een tekst lezen over hoe je zelf brood kunt bakken
Doel:
je kunt tijdsvolgorde in een tekst herkennen
je kunt oorzaak met gevolg vinden in een tekst m.b.v. de signaalwoorden ( waardoor, daardoor, hierdoor, doordat, zodat, omdat etc)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Homemade broodjes
We gaan een tekst lezen over hoe je zelf brood kunt bakken
Doel:
je kunt tijdsvolgorde in een tekst herkennen
je kunt oorzaak met gevolg vinden in een tekst m.b.v. de signaalwoorden ( waardoor, daardoor, hierdoor, doordat, zodat, omdat etc)
Slide 1 - Slide
Bekijk de afbeelding en lees de titel op deze bladzijde . Waar zou je dit recept tegen kunnen komen?
A
In een biografie van een topkok.
B
In een reisgids.
C
In een kookboek voor kinderen.
Slide 2 - Quiz
We lezen de tekst samen!
Slide 3 - Slide
Brood bakken
Slide 4 - Slide
Maak de zin af: Je kunt de bloem door een zeef halen, want..........
Slide 5 - Open question
Maak de zin af: Door lauwwarm water of melk toe te voegen, ........
Slide 6 - Open question
Maak de volgende zin af: Je knipt op verschillende plekken in het deeg, omdat je.....
Slide 7 - Open question
1. Leg een vochtige theedoek over de kom met deeg. 2. Maak een kuiltje in het mengsel. 3. Kneed alles tot een bol. 4. Doe de suiker, het zout, de gist en bloem bij elkaar in een kom. 5. Zeef de bloem. 6. Wacht totdat de bol deeg ongeveer twee keer zo groot is. 7. Voeg een klein beetje lauwwarm water of melk toe. 8. Meng alles door elkaar
Slide 8 - Open question
Waar zou je de afgedekte kom met deeg ook neer kunnen zetten?
A
Naast een kachel.
B
In een koelkast.
C
In een hele hete oven.
D
In een diepvries.
Slide 9 - Quiz
Waar gebruiken ze de schaar voor in de tekst?
A
Om het bakpapier te knippen.
B
Om het deeg in gelijke stukken te kunnen verdelen.
C
Om vormpjes te knippen in het deeg.
Slide 10 - Quiz
Welke zinnen zijn waar? 1. Verwarm de oven op 220 graden Celsius. 2. Leg een droge theedoek over de kom met deeg. 3. Maak een bultje op het mengsel. 4. Je hebt 2 gram zout nodig. 5. Je hebt 7 gram droge gist nodig. 6. Je moet het ei toevoegen aan het deegmengsel 7. Het deeg moet ongeveer 45 minuten rijzen. 8. Je kunt alleen haantjes maken van het deeg.