S32 week 2

ECONOMIE


1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

ECONOMIE


Slide 1 - Slide

Vorige week besproken: 

behoeften 

goederen

diensten

Directe en indirecte ruil


Slide 2 - Slide

Vandaag 
- Afronden 
- Gemiddelde
-Budget
-Reclame
-Sociale beïnvloeding
-Commerciele beinvloeding

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Behoefte
  • Iets wat je nodig hebt of graag wilt hebben.


Slide 5 - Slide

Basisbehoeften

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Welk van onderstaande producten is een basisbehoefte?
A
auto
B
winterjas
C
diepvriezer
D
televisie

Slide 8 - Quiz

Overige behoeften
De behoefte aan luxe goederen.

Voorbeelden: smartphone, computer, auto, vakantie.

Slide 9 - Slide

Wat geldt voor een overige behoefte
A
Die is absoluut noodzakelijk
B
Daar kan ik niet zonder
C
Die heb ik af en toe nodig om te leven
D
Daar kan ik wel zonder maar het maakt het leven wel leuker

Slide 10 - Quiz


A
BASIS BEHOEFTE
B
OVERIGE BEHOEFTE

Slide 11 - Quiz

Goederen
  • Producten die je kunt zien en beetpakken.

Slide 12 - Slide

                       Spullen

Slide 13 - Slide

Diensten
Iets voor iemand doen 
(of iemand die iets voor jou doet)

Slide 14 - Slide

In

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Goederen
Diensten

Slide 17 - Drag question

Vandaag hebben we het over:

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Afronden op twee cijfers (decimalen) achter de komma.
5,549 wordt
A
5,44
B
5,56
C
5,55
D
6,00

Slide 20 - Quiz

Afronden op twee cijfers achter de komma.
8,2398 wordt
A
8,24
B
8,50
C
8,25
D
8,26

Slide 21 - Quiz

Afronden op twee cijfers achter de komma.
9,995111 wordt
A
9,99
B
10,00
C
9,50
D
9,95

Slide 22 - Quiz

Gemiddelde berekenen

Het totaal : het aantal
7 + 4 + 8 + 5 = 24
4 getallen = 4
24 : 4 = 6

Slide 23 - Slide

Gemiddelde

Slide 24 - Slide

Budget
Mensen hebben verschillende behoeften.

Dat kan bijvoorbeeld komen door:
  • verschil in smaak
  • verschil in geslacht
  • verschil in leeftijd
  • verschil in budget (= het geld waarover je kunt beschikken)


Slide 25 - Slide

Beïnvloeding
Als vrienden en familie invloed hebben op jouw keuzes, noem je dat sociale beïnvloeding.

De invloed van winkeliers en fabrikanten op wat jij koopt, noem je commerciële beïnvloeding. ‘Commercieel’ betekent dat ze eraan willen verdienen.


Slide 26 - Slide

Op insta lees ik dat mijn vriend(in) een hele mooie nieuwe groene fiets heeft gekocht. Dit is een vorm van:
A
sociale beïnvloeding
B
commerciële beïnvloeding

Slide 27 - Quiz

Reclame
Met reclame proberen winkeliers en fabrikanten aandacht te trekken voor hun producten. Ze hopen door die reclame meer te gaan verkopen.

Ook kan reclame aantrekkelijk zijn voor consumenten, want:
  • je leert nieuwe producten kennen
  • je ziet soms dat je korting kunt krijgen

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video