Werkwoorden (3.3 van A tot Zin)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Werkwoorden 

Les 3 - Van A tot zin

Vandaag:

- Quiz over vorige week

- Opdracht 

- Uitleg werkwoorden komen, gaan en doen

- In het boek 3.3 maken + computeropdrachten

- Nakijken

Vorige week:

1. Wat is een werkwoord?

2. Regelmatige werkwoorden

-Lange klank
- Korte klank
- 3 vormen

3. Onregelmatige werkwoorden

Weet je het nog ????  ---> Even testen

Wat is een werkwoord?

Er zijn drie vormen van werkwoorden.
1. hele werkwoord
Hoe heten de andere twee?

Welke vorm van het werkwoord zie je hier?
De leerling loopt naar school.

1. ik-vorm
2. ik-vorm+t
3. hele werkwoord

Wat zie je aan het werkwoord in de volgende zin?
'Ik stuur een brief naar mijn oma.'

1. Lange klank
2. Korte klank
3. V
4. Z

Wat gebeurt er als het hele werkwoord een 'v' of een 'f' heeft?

Welk vorm van het werkwoord moet op de puntjes:
De docent ....... een quiz gemaakt.

1. heb
2. hebt
3. heeft
4. hebben

Welke vorm van het werkwoord moet op de puntjes?
De meisjes ..... zusjes van elkaar.

1. ben
2. is
3. bent
4. zijn

Schrijf het werkwoord tussen haakjes in de goede vorm op:
De vrouw .....(rennen) naar de bus.

Schrijf het werkwoord tussen haakjes in de goede vorm op:
Ik .....(verven) de muur in mijn slaapkamer.

Schrijf het werkwoord tussen haakjes in de goede vorm op:
U ..... (maken) een mooie tekening.

Opdracht

- Je krijgt een tekstje.

- In het tekstje staan tien werkwoorden fout geschreven. 

- Onderstreep de foute werkwoorden in de tekst.

- Schrijf de goede vorm van het werkwoord op onder de tekst.

Uitleg

Komen 

Gaan

Doen

Maken: 

- Bladzijde 84 en 85 in je boek

- Computeropdrachten 

     3.1, 3.2 en 3.3