Communicatie (1)

Communicatie
.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
LeidinggevenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Communicatie
.

Slide 1 - Slide

Programma vandaag
Wat is communicatie?
Miscommunicatie en ruis (intern en extern)
Verbale en non-verbale communicatie
Goede luisterhouding
De rol van (voor-)oordelen in communicatie




Slide 2 - Slide

Wat is communicatie?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Communicatie is...

Slide 5 - Slide

Ruis in communicatie
Als een boodschap niet wordt ontvangen zoals die bedoeld is, ontstaat er ruis. We onderscheiden:

  • interne ruis 

  • externe ruis

Slide 6 - Slide

Andere oorzaken van miscommunicatie door "ruis"
  • Verschillende referentiekaders (wat is bij jou "bekend"  en wat is voor jou 'normaal'?) 
  • Interpretatieverschillen (boodschap wordt anders begrepen dan bedoeld) 
  • Culturele verschillen (uit zich vaak in oordelen en vooroordelen)

Slide 7 - Slide

Je lichaamstaal zegt meer dan woorden.... 

Beeld emoties uit, zonder te spreken.



Slide 8 - Slide

Luisteren is het allerbelangrijkst
In een communicatieproces is luisteren het allerbelangrijkst.

Door écht te luisteren toon je respect voor je gesprekspartner en doe je je best hem/haar te begrijpen.

Begrijpen is belangrijker dan begrepen worden!

Slide 9 - Slide

Opdracht
  • Maak tweetallen
  • De een vertelt een verhaal (bijv. over iets wat gisteren gebeurd is op de werkplek, of over je vakantieplannen o.i.d.)
  • De ander mag niet luisteren! 
  • Na 1 minuut wisselen jullie van rol 

Slide 10 - Slide

Evaluatie niet-luisteropdracht
  • Wie vond het moeilijk niet te luisteren en waarom?
  • Wie  vond het moeilijk een verhaal te vertellen en waarom?

  • Welk gedrag kenmerkt dus een goede luisterhouding? Wat moet je laten zien/doen om goed te kunnen luisteren?

Slide 11 - Slide

Wat is een goede luisterhouding?
LSD: Luisteren, samenvatten, doorvragen
  • Maak oogcontact
  • Moedig de ander aan om te spreken
  • Mee-hummen (niet te overdreven)
  • Met je gevoel bij de ander zijn (empathie tonen) (oprechte aandacht)
  • Vat samen om te checken of je de ander goed hebt begrepen (klopt het dat..)
  • Stel open vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe) en vraag door
  • Ga ontspannen zitten (niet voorovergeleund met je armen op tafel)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Opdracht! Luister en teken (1)
  • Maak drietallen (instructeur, tekenaar en observant)
  • De instructeur en de tekenaar zitten met de ruggen tegen elkaar
  • De instructeur vertelt wat er getekend moet worden
  • De tekenaar mag alleen gesloten vragen stellen
  • Stop na teken van docent en vergelijk de resultaten 
  • Bespreek met  zijn drieën na wat er gebeurde tijdens het proces (wat ging goed, wat kan beter, wat viel op?)







Slide 14 - Slide

Opdracht! Luister en teken (2)
  • Maak drietallen (instructeur, tekenaar en observant)
  • De instructeur en de tekenaar zitten tegenover elkaar; de instructeur vertelt wat er getekend moet worden en zorgt dat de tekenaar niet kan zien wat er getekend moet worden. 
  • De tekenaar mag geen vragen  stellen
  • Stop na teken van docent en vergelijk de resultaten 
  • Bespreek met  zijn drieën na wat er gebeurde tijdens het proces (wat ging goed, wat kan beter, wat viel op, was dit moeilijker of makkelijker dan opdr. 1 en voor wie was dat zo? Hoe komt dat, denken jullie?)







Slide 15 - Slide

Opdracht! Luister en teken (3)
  • Maak drietallen (instructeur, tekenaar en observant)
  • De instructeur en de tekenaar zitten tegenover elkaar; de instructeur vertelt wat er getekend moet worden en zorgt dat de tekenaar niet kan zien wat er getekend moet worden. 
  • De tekenaar mag zowel open als gesloten vragen  stellen
  • Stop na teken van docent en vergelijk de resultaten 
  • Bespreek met  zijn drieën na wat er gebeurde tijdens het proces (wat ging goed, wat kan beter, wat viel op, was dit moeilijker of makkelijker dan opdr. 1 en voor wie was dat zo? Hoe komt dat, denken jullie?)







Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Waarom is dit een 'vreemd' gesprek?

Slide 18 - Slide

Wie komen er binnen?

Slide 19 - Slide

Hoe kan dit?
Een vader en zijn zoon krijgen een ernstig auto-ongeluk. De vader overlijdt ter plekke en de zoon is ernstig gewond. Hij wordt naar het ziekenhuis gebracht en rechtstreeks de operatiekamer ingereden. De chirurg kijkt naar de jongen en zegt: “Ik kan deze jongen niet opereren. Hij is mijn zoon.”

Slide 20 - Slide

Het misverstand 
Denk eens terug aan een situatie waarin een misverstand/conflict is ontstaan tussen jou en een ander waarbij een van de vormen van ruis een rol speelde.

  • Beschrijf het misverstand/conflict
  • Hoe is het ontstaan? (welke vorm van ruis trad op?)
  • Hoe had het voorkomen kunnen worden, denk je?
  • Wat zou je nu anders doen, als je weer in die situatie terechtkomt?

Slide 21 - Slide

Casus

Je buren zijn een weekendje weg (je hebt een goed contact met je buren). Hun zoon organiseert tijdens hun afwezigheid een feestje waar veel jongeren komen, veel drank aanwezig is en harde muziek te horen is.
Maar jullie hebben twee kleine kinderen, die wakker zijn geworden en niet meer kunnen slapen. Jij wilt de buurjongen aanspreken op zijn gedrag. Hoe zou je dat aanpakken volgens de 4G-methode?

  • Je doel is dat de buurjongen rekening met jullie houdt als hij een feestje geeft.



Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide