framing 2

framing en literatuur
Welkom 4HC
Leg pen, papier en Gebr. op tafel. 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

framing en literatuur
Welkom 4HC
Leg pen, papier en Gebr. op tafel. 

Slide 1 - Slide

Vandaag:

H. 9 Framing
Je leert wat framing is en hoe het wordt toegepast in taal. 
Je oefent met het herkennen van frames in een tekst.


Slide 2 - Slide

Framing: je stuurt het denken van je publiek. Je woorden wekken een beeld op bij je lezer of luisteraar. 
Framing:
- bij bedrijven
NS: sprinter i.p.v. stoptrein, extra reistijd i.p.v. vertraging
- in de politiek
villasubsidie
- in de journalistiek
- in het dagelijks leven

Slide 3 - Slide

Hij is zo sterk als een leeuw.
A
vergelijking
B
neologisme
C
eufemisme
D
vals dilemma

Slide 4 - Quiz

Hij heeft een drankprobleem.
A
vergelijking
B
hyperbool
C
eufemisme
D
vals dilemma

Slide 5 - Quiz

Ik heb megahonger, ik kan wel een heel paard opeten!
A
vergelijking
B
hyperbool
C
eufemisme
D
vals dilemma

Slide 6 - Quiz

jegging (jeanslegging)
A
vergelijking
B
neologisme
C
eufemisme
D
vals dilemma

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Lees de drie tekstjes in stilte.
Schrijf je antwoord op de volgende vragen op:
1. Wat is het onderwerp van de tekstjes? 
2. Wat is de hoofdgedachte van tekst 2?
3. Wat is de hoofdgedachte van tekst 3?

timer
7:00

Slide 9 - Slide

Overleg fluisterend met diegene naast je. 

1 . Hoe zou je het frame van de BBB omschrijven? Onderstreep de woorden die bij het frame horen.
2. Hoe zou je het frame van de zoogdiervereniging omschrijven? Onderstreep de woorden die bij dat frame horen. 
3. Welk eufemisme zie je in de tekst van de BBB?
timer
10:00

Slide 10 - Slide


Lees verder in Gebr. (vanaf blz. 100). 

Slide 11 - Slide