staal spelling 3-2

woorden in het dictee
de geluidssterkte
de microfoon
de gemeneriken
zij kopiëren
Wordt het bericht verzonden?
De zendmast verstuurt het geluid naar een centrale. 
In dit filiaal zullen de werknemers binnenkort een nieuwe computer of laptop ontvangen. 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

woorden in het dictee
de geluidssterkte
de microfoon
de gemeneriken
zij kopiëren
Wordt het bericht verzonden?
De zendmast verstuurt het geluid naar een centrale. 
In dit filiaal zullen de werknemers binnenkort een nieuwe computer of laptop ontvangen. 

Slide 1 - Slide

Dictee

Slide 2 - Slide

woord 1

Slide 3 - Open question

woord 3

Slide 4 - Open question

woord 2

Slide 5 - Open question

woord 4

Slide 6 - Open question

zin 1

Slide 7 - Open question

zin 3

Slide 8 - Open question

zin 3

Slide 9 - Open question

In deze les ga je aangeven of het woord/zin goed of fout is geschreven. Soms gaat het om een woord, soms staat er een hele zin, en moet je alle woorden bekijken, of je een fout vindt. 
Goed of fout

Slide 10 - Slide

viezerikken
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Ik benijdt die filmster
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

'Boris, in die enge filmscène werden de slechteriken omsingeld,' zei Koen.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

De vrouw belandde na het botsingje op het trottoir
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

spectaculaire
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

de chrysant
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

De beresterke boeren gaan vandaag de populaire peren oogsten.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

De snelgroeiende fruitbomen komen uit de buurt van de middellandse zee.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

gebeurd het vandaag?
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quiz

De vier dreumessen speelden voetbal.
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quiz

Verbrandt niet!
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

Hoera! Ik proostte met champagne op haar verjaardag in het Mexicaanse restaurant.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

de gemeneriken
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

prosentueel
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quiz

de verrassing
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

Zij hebben gezweefd.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

jullie zijn een stel slimmeriken!
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz

broed de vogel?
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quiz

of zijn jullie een stel dommeriken?
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quiz

Hoe vond je deze 'les'?
stom
saai
makkelijk
lastig
leuk

Slide 30 - Poll

tegenwoordige tijd
verleden tijd
onderwerp
ik/ ......je 
hij/zij/jij/je...
wij/jullie/zij
gebiedende wijs
voltooid deelwoord 
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
aarzel
aarzelde
geaarzeld
aarzelt
aarzelende
aarzelde
aarzelen
aarzelden
aarzel

Slide 31 - Drag question