Libre Service - Unité 2 - 1V - 0123

Spreken Franse kinderen hun ouders aan met tu of met vous?
A
tu
B
vous
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spreken Franse kinderen hun ouders aan met tu of met vous?
A
tu
B
vous

Slide 1 - Quiz

Wat is het Bretons?
A
een taart
B
een lied
C
een taal
D
een feestdag

Slide 2 - Quiz

Wie zijn papi en mamie?
A
papa en mama
B
broer en zus
C
neef en nicht
D
opa en oma

Slide 3 - Quiz

vier

zestien
negen
twaalf
achttien
douze
dix-huit
quatre
seize
neuf

Slide 4 - Drag question

Wat is de vertaling van "soeur"?
A
zus
B
broer
C
suiker
D
peper

Slide 5 - Quiz

Wat is de vertaling van "grand-père"?
A
papa
B
mama
C
opa
D
oma

Slide 6 - Quiz

Wat is de vertaling van "jumeaux"?
A
tweeling
B
vader
C
vakantie
D
neef

Slide 7 - Quiz

Wat is de vertaling van "marié"?
A
gescheiden
B
getrouwd
C
gewandeld
D
georganiseerd

Slide 8 - Quiz

ik heb
zij hebben
wij hebben
zij heeft
nous avons
elle a
j'ai
elles ont

Slide 9 - Drag question

Maak een zin met de volgende woorden: ma soeur, 19 ans, avoir. Let op! Avoir moet nog vervoegd worden.

Slide 10 - Open question

Maak een zin met de volgende woorden: avoir, vous, une passion. Let op! Avoir moet nog vervoegd worden.

Slide 11 - Open question

Maak een zin met de volgende woorden: j', une cousine, avoir. Let op! Avoir moet nog vervoegd worden.

Slide 12 - Open question

… un appartement à l'ouest de Paris. (zij hebben)
A
Elle a
B
J'ai
C
Ils ont
D
Nous avons

Slide 13 - Quiz

… un chien noir.
(U heeft)
A
Vous avez
B
Tu as
C
Elles ont
D
On a

Slide 14 - Quiz