What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
BLOK 3 Grammatica oefentoets
oefentoets grammatica
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
oefentoets grammatica
Slide 1 - Slide
Het werkwoordelijk gezegde van de volgende zin is?
Evelien was gisteren te laat op school gekomen.
A
was gekomen
B
Evelien was gekomen
C
te laat gekomen
D
was te laat
Slide 2 - Quiz
Het werkwoordelijk gezegde van de volgende zin is?
Daarom is ze vanmorgen maar wat vroeger van huis vertrokken.
A
is vroeger vertrokken
B
ze is vertrokken
C
is van huis vertrokken
D
is vertrokken
Slide 3 - Quiz
Het werkwoordelijk gezegde van de volgende zin is?
Door de harde wind moest ze wel hard trappen.
A
moest hard trappen
B
moest trappen
C
ze moest hard trappen
D
ze moest trappen
Slide 4 - Quiz
Het werkwoordelijk gezegde van de volgende zin is?
Door alle stress heeft ze haar agenda thuis laten liggen.
A
laten liggen
B
thuis laten liggen
C
heeft laten liggen
D
ze heeft laten liggen
Slide 5 - Quiz
Het werkwoordelijk gezegde van de volgende zin is?
Hopelijk krijgt ze niet op haar kop.
A
krijgt ze
B
krijgt niet
C
krijgt
D
krijgt niet op haar kop
Slide 6 - Quiz
Zelfstandige namen zijn:
namen van mensen,
dieren, planten, dingen en aardrijkskundige namen.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
De zelfstandige naamwoorden uit de volgende zinnen zijn:
Evelien heeft haar agenda op de keukentafel laten liggen.
A
agenda
B
agenda, keukentafel
C
Evelien, agenda, keukentafel
D
Evelien, keukentafel
Slide 8 - Quiz
De zelfstandige naamwoorden uit de volgende zinnen zijn:
Op haar verjaardag kreeg ze veel leuke kaarten van haar beste vriendinnen.
A
ze, verjaardag, kaarten, vriendinnen
B
verjaardag, kaarten, vriendinnen
C
verjaardag, kaarten, beste vriendinnen
D
ze, verjaardag, leuke kaarten, vriendinnen
Slide 9 - Quiz
Hoeveel zelfstandige naamwoorden staan er in de volgende zin?
Onze reis start op het vliegveld en Parijs en vandaaruit vliegen we naar Barcelona.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 10 - Quiz
De Nederlandse taal kent 4 lidwoorden.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Hoeveel lidwoorden staan er in de volgende zin?
Het zal je maar gebeuren dat je op een dag de straatprijs en de auto wint bij de loterij.
A
5
B
4
C
3
D
2
Slide 12 - Quiz
Het hele werkwoord herken je aan EN,
ook kun je er altijd WIJ voor denken.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Verkleinwoorden hebben altijd 'het' als lidwoord
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, staat er ook altijd één van de volgende werkwoorden in die zin:
A
hebben, willen
B
zijn, hebben, willen
C
hebben, zijn, worden
D
willen, hebben, worden
Slide 15 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van fietsen? maak er een zin mee.
Slide 16 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van kijken? Maak er een zin mee.
Slide 17 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van zijn? Maak er een zin mee.
Slide 18 - Open question
More lessons like this
Nederlands blok 3 grammatica vmbo-bk
April 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
grammatica opdr 11-12 (rvl)
November 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
grammatica schema onderdelen mavo
February 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
BLOK 3 Grammatica deel 1 LW-ZNW-BNW
January 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
2GTC woordsoorten 5
September 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
BLOK 3 Grammatica deel 1 LW-ZNW-BNW
October 2024
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
Taalverzorging 3 REF
January 2023
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2