Lijdende en bedrijvende vorm

Wat valt je op?

De man laat de hond uit.

De hond wordt uitgelaten door de man.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat valt je op?

De man laat de hond uit.

De hond wordt uitgelaten door de man.

Slide 1 - Slide

De man laat de hond uit.


  • Ondw = de man.
  • Het onderwerp doet iets.
  • Onderwerp is actief.




                                   >>> Bedrijvende zin.
De hond wordt uitgelaten (door de man).

  • Ondw = de hond
  • Wordt iets met het ondw. gedaan.
  • Onderwerp is passief.
  • Staat een vorm van worden of zijn in de zin.
  • Staat 'door' in de zin (of dat kun je erachter zetten).
                                           >>> Lijdende zin.

Slide 2 - Slide

Log in op LessonUp


Slide 3 - Slide

Een taart wordt door mij gebakken.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 4 - Quiz

Ik geef mijn grote liefde een roos.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 5 - Quiz

De theorie wordt uitgelegd door de docent.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 6 - Quiz

Opdracht (vijf minuten)
  1. De bakker bakt een lekkere taart.
  2. Een lekkere taart wordt door de bakker gebakken.

  1. Is zin 1 bedrijvend of lijdend?
  2. Is zin 2 bedrijvend of lijdend?
  3. Welk zinsdeel is een lekkere taart in zin 1?
  4. Welk zinsdeel is een lekkere taart in zin 2?
  5. Welk verband kun je nu maken tussen de bedrijvende en de lijdende vorm?

Slide 7 - Slide

Zinnen omzetten
Van bedrijvend naar lijdend:
Lijdend voorwerp wordt onderwerp

Van lijdend naar bedrijvend:
Onderwerp wordt lijdend voorwerp.
Vorm van worden (of zijn) in de zin.
Het woordje 'door' wordt toegevoegd.

Slide 8 - Slide

Zet van bedrijvend naar lijdend:
Mijn buurman wast de auto.

Slide 9 - Open question

Zet van lijdend naar bedrijvend:
De weg wordt gestrooid door de gemeentemedewerker.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video