Persoonsvormen in samengestelde zinnen

Persoonsvormen in samengestelde zinnen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Persoonsvormen in samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Ontdekken hoe je persoonsvormen in samengestelde zinnen kunt ontdekken en spellen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is een samengestelde zin?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn persoonsvormen?
Werkwoorden die van tijd en getal kunnen veranderen in een zin.

Je kunt niet meer de vraagproef gebruiken, want dan vind je niet alle persoonsvormen!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tijd herkennen
1. Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken.

Vaak kun je dit aan woorden zoals 'gisteren' of 'vandaag' aflezen. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoud of meervoud?
2. Zoek de onderwerpen en bepaal of je enkelvoud of meervoud moet gebruiken.

Het aantal van het onderwerp bepaalt de vorm van de persoonsvorm. In een samengestelde zin kunnen zowel enkelvoud als meervoud staan. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vorm van het werkwoord
Vul de juiste vorm van het werkwoord in aan de hand van het schema werkwoordspelling.

Zie pagina 244 van je leerwerkboek.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Conclusie
Door het herkennen van de persoonsvormen en juiste vormen van werkwoorden kun je samengestelde zinnen goed spellen.
Gebruik het schema werkwoordspelling voor het noteren van de juiste vorm.

Het schema moet je uiteindelijk uit het hoofd leren!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Mijn vrienden (hebben) gisteren een feest (organiseren).

Slide 9 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Toen ik de hond (uitlaten), (regenen) het heel hard.

Slide 10 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Op welke pagina van je leerboek staat het schema werkwoordspelling?!

Slide 11 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.