2024 les 1 culture en regarder

1 / 23
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Intro thema 2
Bon appétit!
Eet smakelijk

Slide 2 - Slide

Le fromage 
Le petit-déjeuner?
après le plat principal?

Slide 3 - Slide

Le déjeuner
une entrée
un plat principal
du fromage
un dessert
12.00-14.00 uur

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 7 - Video

La prononciation
s et ss
le poison - le poisson
het vergif - de vis

le dessert - le désert
het nagerecht - de woestijn

Slide 8 - Slide

Le déjeuner
des tartines?
la cantine scolaire

Slide 9 - Slide

Un goûter - gouter
16.00  uur
des bonbons

Slide 10 - Slide

19.00-21.00 uur

Slide 11 - Slide

Les repas pendant la journée en France
7H00 / 8H00
12H00/14H00
16H00/17H00
19H00/21H00
le dîner
le goûter
le déjeuner
le petit-déjeuner

Slide 12 - Drag question

le croissant
la boulangerie
manger
le café
la confiture
le restaurant
la baguette

Slide 13 - Drag question

broodsoorten
beleg
drankjes
algemene woorden over eten
le petit déjeuner
le petit déjeuner
la tartine
la tartine
le beurre
le beurre
le café
le café
la baguette
la baguette
le thé
le thé
le croissant
le croissant
le pain
le pain
le chocolat
le chocolat
manger
manger
le dîner
le dîner
bon appétit
bon appétit
la boulangerie
la boulangerie
la confiture
la confiture

Slide 14 - Drag question

Wat betekent "Bon appétit !"
A
Slaap lekker
B
Eet smakelijk
C
Gefeliciteerd
D
Tot ziens!

Slide 15 - Quiz

Vertaal: "une entrée"

Slide 16 - Open question

Wat betekent 'des bonbons'?
A
Bonbons
B
Snoepjes
C
Chocolade
D
Bonzen

Slide 17 - Quiz

Vertaal: "Le plat principal"

Slide 18 - Open question

Wanneer eet men in Frankrijk normaal gesproken 'le fromage'?
A
Bij het ontbijt
B
Na het hoofdgerecht
C
Als tussendoortje
D
voor het slapen gaan

Slide 19 - Quiz

Traduis: eten
A
préparer
B
manger
C
arriver
D
venir

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van:
" Ik hou niet van kaas".
A
J'aime ne pas le fromage.
B
j'aime ne le fromage pas
C
Je n'aime pas le fromage.
D
ne j'aime pas le fromage

Slide 21 - Quiz

Wat betekent ´un gouter´?
A
een gouden ei
B
een vieruurtje
C
een kaas
D
een toetje

Slide 22 - Quiz

Waar eten Franse scholieren hun lunch?
A
Op het schoolplein, ze eten boterhammen
B
in 'la cantine scolaire', ze eten boterhammen en fruit.
C
In 'la cantine scolaire', ze eten een warme maaltijd
D
In 'la cantine scolaire', ze nemen zelf boterhammen mee.

Slide 23 - Quiz