8. Je begint met het verzamelen van je materialen en ingrediënten.
9. Je zorgt dat je je werkplek schoon en overzichtelijk blijft.
10. Je controleert je werkplek, schone wasbak, kastjes en lades zijn compleet en schoon.
11. De was, vuilniszakken en dweilen wordt aan het einde van de les gedaan door de verantwoordelijke leerlingen (docent schrijft deze op het bord).
12. We verlaten het lokaal, wanneer de docent hier toestemming voor heeft gegeven.