What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Voornaamwoorden
4.3 Grammatica
Voornaamwoorden
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
4.3 Grammatica
Voornaamwoorden
Slide 1 - Slide
Voornaamwoorden
Slide 2 - Mind map
Een vnw is een woord dat in de plaats kan komen voor een werkwoord of zelfstandig naamwoord
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Welke voornaamwoorden zijn behandeld?
A
Persoonlijk, bezittelijk
B
Persoonlijk, bezittelijk en vragend
C
Persoonlijk, bezittelijk en wederkerend
D
Persoonlijk, bezittelijk en betrekkelijk
Slide 4 - Quiz
Vandaag
- betrekkelijk vnw (bt vnw)
- aanwijzend vnw (a vnw)
- vragend vnw (v vnw)
- onbepaald vnw (o vnw)
Aan het eind van de les ken ik al de soorten voornaamwoorden (7).
Slide 5 - Slide
Het betrekkelijk voornaamwoord heeft betrekking op iets wat eerder gezegd is in de zin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Het woord/zinsdeel of de zin waarnaar wordt verwezen bij het b vnw. heet het antecedent.
''Het ongeluk dat gisteren is gebeurd, staat vandaag in de krant.''
Vraag: Wat is het antecedent in deze zin?
A
Dat
B
Het ongeluk dat
C
Het ongeluk dat gisteren is gebeurd
D
Het ongeluk
Slide 7 - Quiz
Een voorbeeld van een betrekkelijk voornaamwoord:
Slide 8 - Open question
Die, dat of wat
de-woorden -> die (de appel die)
het-woorden -> dat (het meisje dat)
'wat' verwijst naar een zin(sdeel) of een overtreffende trap.
Voorbeelden...
Slide 9 - Slide
Wat is een vragend vnw? Leg uit met een voorbeeld
Slide 10 - Open question
Vragend voornaamwoord
Dit vnw verwijst naar personen/dieren. De vraagwoorden:
-
wie
heeft de toets?
-
wat voor een
huisdier heb je?
-
welke
toets hebben we?
-
wat
heeft jouw konijn gedaan?
Slide 11 - Slide
Aanwijzende voornaamwoorden als 'die' en 'dit' staan meestal vóór een znw.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Aanwijzend voornaamwoord
Het wijst het zelfstandig naamwoord als het ware aan.
Vier soorten:
1.
die
(bij de-woorden)
2.
deze
(bij de-woorden)
3.
dit
(bij het-woorden
4.
dat
(bij het-woorden)
Slide 13 - Slide
Bedenk een zin met een aanwijzend voornaamwoord.
Slide 14 - Open question
Het onbepaald voornaamwoord verwijst naar vage zelfstandige nw.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Het onbepaald vnw (o vnw)
Verwijst naar vage personen of zaken.
Voorbeelden van o vnw: alles, veel, niemand, iets, het enige.
Slide 16 - Slide
Stel een zin op waarin een onbepaald vnw zit.
Slide 17 - Open question
Terugkoppeling
Wat heb je onthouden van de vnw in z'n geheel? Dus ook de drie andere vnw.
Test het hierna door middel van tien vragen.
Slide 18 - Slide
Vraag 1. Waar verwijzen persoonlijke vnw naar?
Slide 19 - Open question
Vraag 2. Het bezittelijk voornaamwoord staat alleen voor een bnw.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Vraag 3.
'Die' verwijst naar het-woorden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Vraag 4.
'Het meisje dat' is een voorbeeld van een aanwijzend vnw.
A
Waar, het znw wordt aangewezen.
B
Niet waar, dit is een betrekkelijk vnw.
C
Niet waar, dit is een vragend vnw.
D
Niet waar, dit is een bezittelijk vnw.
Slide 22 - Quiz
Vraag 6. Maak één zin met een pers. vnw en een onb. vnw.
Slide 23 - Open question
Vraag 7. Maak één zin met een wederkerend vnw en een aanw. vnw.
Slide 24 - Open question
Vraag 8. Ik vind hem de leukste, omdat hij iemand is die grappig is.
Deze zin bestaat uit:
A
één p vnw, twee bt vnw en één o vnw.
B
drie p vnw en één v vnw.
C
drie p vnw, één b vnw en één o vnw.
D
twee p vnw en één o vnw.
Slide 25 - Quiz
9. Benoem alle zeven voornaamwoorden!
Slide 26 - Open question
10. Schrijf op wat je hebt geleerd deze les. Wees specifiek.
Slide 27 - Open question
Lezen
Benut de laatste paar minuten goed.
Slide 28 - Slide
More lessons like this
Voornaamwoorden
May 2019
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Betrekkelijke, aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden.
September 2022
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden.
October 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
GRAMMATICA woordsoorten
December 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Samenvatting - De woordsoort van wie, die, dat en wat
February 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Herhaling voornaamwoorden
April 2023
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
GRAMMATICA woordsoorten
February 2023
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
6/12 herhaling woordsoort h1 t/m 5 3 havo
November 2022
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3