Betrekkelijk voornaamwoord (3)
Het antecedent van het betrekkelijk voornaamwoord
wat kan een
overtreffende trap,
iets vaags of een
hele zin zijn.
1. Het mooiste wat ik kon vinden, is dit cadeau.
2. Alles wat ik kan bedenken, heb ik al geprobeerd.
3. Morgen schijnt de zon, wat ik natuurlijk heerlijk vind.