Les 46 persoonsvorm VT

Welkom allemaal 
Jas uit, tas op de grond
telefoons in 't zakkie 
spullen voor je pakken: laptop, boek, aantekeningenmap, pen/potlood etc.

--> starten met NUMO 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom allemaal 
Jas uit, tas op de grond
telefoons in 't zakkie 
spullen voor je pakken: laptop, boek, aantekeningenmap, pen/potlood etc.

--> starten met NUMO 

Slide 1 - Slide

Het programma 
voorkennis activeren 
de lesdoelen 
uitleg les 46
klassikaal oefenen 
zelfstandig opdrachten maken + nakijken 
terugkoppeling lesdoel 

Slide 2 - Slide

persoonsvorm vinden

Slide 3 - Mind map

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik werkwoorden vervoegen in de verleden tijd. 
 
Aan het einde van de les kan ik de persoonsvorm vinden in een zin. 

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm vinden 
1. vraagzin maken 
2. getal veranderen 
3. tijd veranderen 

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd
  • Zwakke werkwoorden:
    1. -en eraf,
    2. -te/-ten of -de/-den toevoegen

  • Sterke werkwoorden: lopen --> liepen 

Slide 6 - Slide

Aantekeningen maken 
Persoonsvorm vinden: vraagzin maken, getal en tijd veranderen. 

Persoonsvorm verleden tijd: 't kofschip
wij maken: -en haal je weg, de laatste letter is een k
letter k zit in 't kofschip, dus een -t in de verleden tijd
--> wij maakten

Let op: als de letter niet in 't kofschip zit, dan krijg je een d in de verleden tijd 

Slide 7 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
1. Wat gaan we doen met deze oude kleren? 

2. Morgen krijg ik nieuwe klanten. 

3. Wij hebben gisteren getekend. 

4. De brieven zijn gestuurd door mijn vader. 


Slide 8 - Slide

Schrijf de persoonsvorm op in de 
verleden tijd.
1: Maartje ____________ (starten) gisteren met leren.
2: Anouk ____________ (geven) het huiswerk door aan Anke.
3: Elisa _____________ (beloven) veel aan haar moeder.
4: Iris _____________ (schrijven) lange brieven.
5: Hij _____________ (melden) zich aan. 




Slide 9 - Slide

Schrijf de persoonsvorm op in de 
verleden tijd.
1: Mohammed ____________ (voetballen) gisteren tegen zijn oude team.
2: Wij ____________ (downloaden) vroeger illegale films.
3: Dat meisje _____________ (fietsen)  vorig jaar naar school.
4: Iris _____________ (zorgen) goed voor haar oma
en opa.
5: Hij _____________ (fotograferen) vorig jaar
oude gebouwen. 




Slide 10 - Slide

Instructie 
Je mag samen met je buurman/buurvrouw overleggen (fluisteren).
Als je een vraag hebt, steek je hand op. 
Je gaat opdrachten maken uit het boek: les 46 opdracht: 5, 7 en 10 
Je hebt 15 minuten voor de opdracht. 
Aan het einde gaan we nakijken. 



Slide 11 - Slide

Nakijken 

Slide 12 - Slide

Nakijken 

Slide 13 - Slide

Nakijken 

Slide 14 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik werkwoorden vervoegen in de verleden tijd. 

Aan het einde van de les kan ik de persoonsvorm vinden in een zin. 

Slide 15 - Slide