This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Ken je de voorvoegsels nog?
Slide 2 - Slide
Antinononmiswanherexminiinter
Slide 3 - Slide
We gaan een spelletje doen!
• De docent plakt bij iedereen een blaadje op de rug. • Op het blaadje staat een deel van een woord. • Je zoekt de persoon op met wie je een goed woord kunt maken.
Slide 4 - Slide
Waar ging het spelletje over?
Slide 5 - Slide
Achtervoegsels!
Sommige woorden eindigen met een achtervoegsel. Je kunt de betekenis van een achtervoegsel vaak zelf raden. Bijvoorbeeld: Mijn broer is een beoefenaar van taekwondo. Beoefen+aar=iemand die taekwondo beoefent.