formatieve toets 3.3

beheers je de lesdoelen?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

beheers je de lesdoelen?

Slide 1 - Slide

Geef de vier leenmotieven.

Slide 2 - Open question

wat zijn de vijf meest voorkomende kredietvormen?

Slide 3 - Open question

leg uit wat een koop op afbetaling is.

Slide 4 - Open question

Beau leent € 10.000. Ze betaalt 60 maanden lang
€ 189 per maand.
a) Bereken hoeveel Beau in totaal moet terugbetalen.
b) Bereken de kredietkosten die Beau betaalt.

Slide 5 - Open question


Tess leent € 3.000 met een looptijd van drie jaar.
Bereken de kredietkosten.

Slide 6 - Open question


Tess leent € 3.000 met een looptijd van drie jaar.
Bereken hoeveel Tess had kunnen besparen door een looptijd van één jaar te kiezen.

Slide 7 - Open question


Kilian leent € 7.000 en betaalt de lening in twee jaar terug.
Bereken de kredietkosten in procenten van het geleende bedrag.

Slide 8 - Open question

Gerard koopt een nieuwe auto voor € 27.000. Het hele bedrag leent hij. De lening betaalt hij in 60 maanden af. De totale kredietkosten zijn € 6.000.

Bereken hoe hoog het termijnbedrag is dat hij elke maand betaalt.

Slide 9 - Open question

Kintan koopt een wasmachine van € 699 op afbetaling. Hij betaalt 48 maanden een termijnbedrag van € 22,49.
a) Bereken de kredietkosten voor deze koop op afbetaling.
b) Bereken hoeveel procent de wasmachine duurder is bij koop op afbetaling dan bij contante betaling.

Slide 10 - Open question

Dion sluit een doorlopend krediet af met een kredietlimiet van € 25.000. Het maandbedrag is 2% van het kredietbedrag. De looptijd is 56 maanden.
a) Bereken het maandbedrag dat Dion moet betalen.
b) Bereken de totale kredietkosten als Dion het maximale kredietbedrag leent.

Slide 11 - Open question

Je doet 36 maanden over het afbetalen van de lening
Elke maand betaal je € 170,- voor de lening. 
Een ander woord voor een lening
We lenen € 1.000, en we moeten in totaal € 11.000 terugbetalen. € 1.00 betalen we dus méér terug. 
Looptijd
Termijnbedrag
Krediet
Kredietkosten

Slide 12 - Drag question

Berekenen de kredietkosten voor de SNS
Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening

Slide 13 - Open question

Hypothecaire lening
Doorlopend krediet
Persoonlijke lening
Koop op afbetaling

Lening voor de koop van een huis
Je mag het bedrag dat je hebt afgelost, weer opnieuw opnemen.
Je betaalt het geleende bedrag in vaste termijn terug.
Je koopt iets bij een webwinkel

Slide 14 - Drag question

Rood staan op je lopende rekening
Je mag tot een bepaald maximum bedrag lenen. Geld wat je hebt terugbetaald mag je weer opnieuw lenen. Je hoeft alleen rente te betalen over het bedrag dat je hebt geleend. 
Je spreekt af welke bedrag je leent en in hoeveel termijnen je dat bedrag terug betaald. 
Salariskrediet
Doorlopend krediet
Persoonlijke lening

Slide 15 - Drag question