This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
LEESVAARDIGHEID
Slide 1 - Mind map
In de kern van een beschouwing vind je vooral ...?
A
meningen
B
feiten
C
argumenten
D
drogredenen
Slide 2 - Quiz
Hoeveel signaalwoorden? Winkels moeten gewoon weer dicht op zondag. We hebben immers allemaal onze rust nodig, winkelende mensen net zo goed als winkeliers. Daarnaast is het helemaal niet nodig om elke dag te winkelen.
Slide 3 - Open question
Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband toelichting?
A
ten eerste
B
denk hierbij aan
C
al met al
D
om te beginnen
Slide 4 - Quiz
Een ander woord voor "standpunt" is
A
stelling
B
kritiek
C
idee
D
betoog
Slide 5 - Quiz
Citeren
Informeren
Opiniëren
Overtuigen
Letterlijk overnemen
Uiteenzetting
Beschouwing
Betoog
Slide 6 - Drag question
Ben je goed voorbereid op argumentatie- en drogredeneringsvragen?
A
ja, heel goed voorbereid
B
ja, een beetje voorbereid
C
nee, nauwelijks voorbereid
D
nee, nog helemaal niet voorbereid
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Video
Nederlands is een nuttig vak, want je hebt er veel aan.
A
Cirkelredenering
B
Vertekenen van het standpunt
C
Vals dilemma
D
Persoonlijke aanval
Slide 9 - Quiz
Wie wil er nu als zinnig mens op zulke lieve, kleine zangvogels jagen?
A
Onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap
B
Bespelen van het publiek
C
Onjuist beroep op autoriteit
D
Cirkelredenering
Slide 10 - Quiz
Ik kom altijd op tijd op school sinds ik een scooter heb.
A
Overhaaste generalisatie
B
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
Overdrijven van de voor- of nadelen
D
Verkeerde vergelijking
Slide 11 - Quiz
Klaasje zal vast een goede ruiter zijn, want ze kan goed met dieren omgaan.
A
Onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap
B
Bespelen van het publiek
C
Onjuist beroep op autoriteit
D
Ontduiken van bewijslast
Slide 12 - Quiz
In de bijbel staat dat X verboden is, dus X moeten we verbieden.