les 28 nog afmaken

Poëzie en leesvaardigheid
5h, welkom bij Nederlands! 
Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in (telefoon)tas!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Poëzie en leesvaardigheid
5h, welkom bij Nederlands! 
Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in (telefoon)tas!

Slide 1 - Slide

Deze lessen:
Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord ‘in plaats daarvan’?
Noem de vijf tekstdoelen op.
Wat betekent ‘illustreren’? In een zin: tekstgedeelte X illustreert…
Je kent zeven tekststructuren. Noem er minstens vijf.
Welk tekstdoel heeft een uiteenzetting altijd?

Slide 2 - Slide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild





Nederlands Dagblad
dinsdag 24 oktober 2023

Slide 3 - Slide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild





Coolblue winkel

Slide 4 - Slide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild





Boek bij mijn ouders op tafel

Slide 5 - Slide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild

Slide 6 - Slide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







Telegraaf  24-10-2023

Slide 7 - Slide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild

Slide 8 - Slide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







Voetbalzone.nl, 24-10-2023

Slide 9 - Slide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







ad.nl, 24-10-2023

Slide 10 - Slide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







Voetbalzone.nl, 24-10-2023

Slide 11 - Slide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







heineken 2017

Slide 12 - Slide

Maak bij dit gedicht het werkblad, opdracht 1.

Zoek daarna zelf een gedicht bij opdracht 2.

Slide 13 - Slide

- wat is het rijmschema? Benoem het (voor zover mogelijk).
- Hoe heet deze dichtvorm?
- Waar zit de wending?
- Hoe kan je de tegenstelling voor en na de wending beschrijven?
- Over welke onderwerp gaat dit gedicht?
- Wat zou de schrijver hierover willen zeggen?

a
b
b
a

a
b
b
a

a
b
a

b
b
a

Slide 14 - Slide

Functiewoorden
Bijvoorbeeld: conclusie, oplossing, stelling, verklaring etc.


Laten zien dat je de structuur van een tekst kunt doorzien.
Soms wordt je gevraagd de functie van een tekstgedeelte te bepalen (alinea, alinea's of of zinnen)

Slide 15 - Slide

Vraag 10
Bespreken

Slide 16 - Slide

Vraag 10
Antwoord:
Tegenstelling met alinea 3

Waar kijk je naar in de tekst als je de functie van alinea 4 moet benoemen?

Slide 17 - Slide

Filmpje functiewoorden kijken
  • Maak aantekeningen, in elk geval van iets dat je nog niet precies wist.
  • Kijkvraag 1: wat is het verschil tussen een functiewoord en een signaalwoord?
  •  Kijkvraag 2: wat is het verschil tussen een nuancering en relativering?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Verder oefenen
>Maak opdracht 11 en 12 over functiewoorden.
>Beantwoord de vragen hieronder:






>Maak opdracht 16 en 17

1. Schrijf de vijf tekstdoelen op.
2. Koppel de tekstsoorten uiteenzetting, beschouwing, betoog
alle drie aan een tekstdoel. 
3. Bij welke twee tekstdoelen verwacht je een constatering als hoofdgedachte en bij welke twee tekstdoelen verwacht je een mening of standpunt als hoofdgedachte?

Slide 20 - Slide

Nakijken
  • opdracht 11: 
  • gevolg
  • opdracht 12:
  • vertellen van de aanleiding

Slide 21 - Slide

Nakijken
  • tekstdoelen:
  • amuseren, activeren, informeren, opiniëren, overtuigen
  • betoog > overtuigen
  • uiteenzetting > informeren
  • beschouwing > opiniëren
  •  constatering als hoofdgedachte bij uiteenzetting en beschouwing. Standpunt bij overtuigen en activeren.

Slide 22 - Slide

Opdracht 16 en 17
  • 16:
  • Zowel Newspeak als facebook geeft de werkelijkheid te eendimensionaal weer.
  • 17:
  • (Zowel de hoofdtekst als het tekstfragment is negatief) over het misbruik dat van het gebruik van de like-knop kan worden gemaakt. 1p

Slide 23 - Slide