Lezen H3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

H3 - opdr 2

Lesdoel:

Je kunt onderscheid maken tussen feiten en meningen.

Je kunt onderscheid maken tussen mening en argumenten.

Vul het juiste woord in:
Een ... kun je controleren. Het kan waar on onwaar zijn.

Vul het juiste woord in:
Met een ... kun je het eens of oneens zijn.

mening

eventueel 'standpunt'

Vul het juiste woord in:
Met een ... legt iemand uit waarom hij een bepaalde mening heeft.

Bekijk tekst 2 'Minister Slob tegen 'klimaatspijbelaars': ... '
Wat is de belangrijkste boodschap van minister Slob voor de klimaatspijbelaars?

Leerplicht is belangrijker dan actievoeren.

of: naar school gaan is belangrijker dan actievoeren.

of: ‘Leerplicht gaat vóór actievoeren’.

Lezen tekst 2

'klimaatspijbelaars'

'goed doel'

'Daar hebben wij hen hard voor nodig.'

Het is een citaat.

Het is een nieuw, zelfbedacht woord.

Het is niet letterlijk bedoeld.

sympathiek

komen opdagen

ongenoegens

incidenteel

instantie

formeel

officiële organisatie

ontevredenheid

positief, aardig

verschijnen

volgens de regels

zo nu en dan

Aan welk werkwoord herken je de mening van meneer Slob in alinea 2?

Aan welk signaalwoord herken je de mening van meneer Slob in alinea 2?

Waarover geeft minister Slob in alinea 2 zijn mening?

Over staken onder schooltijd.

Wat is de functie van alinea 4? Alinea 4...

1. beschrijft de aanleiding voor de Nederlandse spijbelacties.
2. geeft een voorbeeld van acties in andere landen.
3. noemt de gevolgen van de Nederlandse spijbelacties.

Staan in alinea 4 ... ?

1. feiten
2. meningen
3. beide

In alinea 5 krijg je een mening met argument(en) van minister Slob. Noteer de mening van de minister.

Schooldirecteuren moeten spijbelende leerlingen melden bij de leerplichtambtenaar.

of: Kinderen moeten naar school gaan.

In alinea 5 krijg je een mening met argument(en) van minister Slob. Noteer het woord waaraan je zijn eerste argument herkent.

In alinea 5 krijg je een mening met argument(en) van minister Slob. Noteer in je eigen woorden het tweede argument van de minister.

Leerlingen hebben buiten schooltijd genoeg tijd om te protesteren.

Wat is het verband tussen alinea 6 en 7? Alinea 7 ...

1. geeft een nieuwe mening over hetzelfde onderwerp als in alinea 6.
2. is een argument bij de mening in alinea 6.
3. is een uitleg bij alinea 6.

In alinea 7 zegt de instantie voor leerplichtambtenaren iets over spijbelen. Is dit een feit of een mening?

1. feit
2. mening

De laatste twee zinnen van de tekst zijn een citaat van de minister. Wie bedoelt hij met 'jullie' en wie is 'wij'?

‘Niet alleen: dit moeten jullie doen, ook: dit kunnen wij doen. Wat is onze bijdrage en wat kunnen wij in ons gedrag veranderen om ook te zorgen voor een beter milieu?’

jullie = de regering / andere mensen

wij = de klimaatspijbelaars

Wat is het belangrijkste doel van de schrijver met deze tekst?

1. Je adviseren om te gaan spijbelen voor het klimaat.
2. Je informatie geven over de mening van de minister over de klimaatspijbelactie.
3. Je overtuigen van de mening van de minister van Onderwijs.
4. Je waarschuwen om geen actie te gaan voeren voor het klimaat op een schooldag.

Wat vond je ervan om op deze manier een vraag te bespreken?

😒🙁😐🙂😃

Heb je wat geleerd tijdens deze les?

😒🙁😐🙂😃