1.2 & 1.3

§ 1.2 Waarnemen & § 1.3 practicum
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 34 slide, with interactive quiz and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§ 1.2 Waarnemen & § 1.3 practicum

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

vragen?
vragen over de gemaakte opdrachten (§1.1 een nieuw vak)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

aan de slag?
Wat: maken test jezelf hoofdstuk §1.1
Hoe: online in stilte
Hulp: geen
Tijd: 5 minuten
klaar: lezen hoofdstuk §1.2 onderzoek doen.
timer
5:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • 1.2.1 Je kunt uitleggen wat de wetenschappelijke methode is.
  • 1.2.2 Je kunt uitleggen hoe je veilig kunt waarnemen bij een onderzoek.
  • 1.2.3 Je kunt beschrijven wat een grootheid en wat een eenheid

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waarnemen
Je moet nauwkeurig kunnen waarnemen!
Maar waar doe je dat mee? 

    Slide 5 - Slide

    This item has no instructions

    Zintuigen

    Slide 6 - Slide

    This item has no instructions

    Ruiken aan een onbekende stof

    Slide 7 - Slide

    This item has no instructions

    Onderzoek doen
    Je wilt bij Natuur- en Scheikunde dingen ontdekken. 
    Dit doe je door onderzoek te doen.

    Onderzoeksvraag -> Het onderzoek -> Conclusie van het onderzoek

    Slide 8 - Slide

    Kokend water als voorbeeld gebruiken

    pak je device en doe mee met de lesson up:

    Slide 9 - Slide

    This item has no instructions

    Waarnemen doe je met je zintuigen
    A
    Waar
    B
    Niet waar

    Slide 10 - Quiz

    This item has no instructions

    Wat is géén zintuig
    A
    Zien
    B
    Ogen
    C
    Horen
    D
    Ruiken

    Slide 11 - Quiz

    This item has no instructions

    Dit meisje gebruikt de juiste manier om aan een onbekende stof te ruiken
    A
    Waar
    B
    Niet waar

    Slide 12 - Quiz

    This item has no instructions

    Wat is de juiste volgorde van onderzoek doen?
    A
    Onderzoeksvraag -> Conclusie-> Het onderzoek
    B
    Het onderzoek -> Conclusie -> Onderzoeksvraag
    C
    Onderzoeksvraag -> Het onderzoek -> Conclusie
    D
    Het onderzoek -> Onderzoeksvraag -> Conclusie

    Slide 13 - Quiz

    This item has no instructions

    1.3 Meten en meetinstrumenten

    Slide 14 - Slide

    This item has no instructions

    Lesdoelen
    Aan het einde van de les kun je:
    • uitleggen wat het verschil is tussen grootheden en eenheden;
    • meetinstrumenten noemen voor het meten van aantal, massa, volume, lengte, tijd;
    • een meetinstrument aflezen.

    Slide 15 - Slide

    This item has no instructions

    Wat zijn Grootheden?
    Een Grootheid is iets wat je kunt meten.
    Bijvoorbeeld een Afstand:

    Slide 16 - Slide

    This item has no instructions

    Welke Grootheden ken je al?

    Slide 17 - Mind map

    This item has no instructions

    Voorbeelden van Grootheden:

    Slide 18 - Slide

    This item has no instructions

    Wat zijn eenheden?
    Een eenheid is de mate waarin je een grootheid meet.
    Een eenheid staat altijd achter het getal en hoort bij een bepaalde grootheid.

    VB: De Afstand van Wijk bij Duurstede  naar Vianen is   28  Kilometer.
    (hier is '' afstand de grootheid en  "kilometer"  de eenheid)

    Slide 19 - Slide

    This item has no instructions

    Meetinstrumenten 
    Grootheid
    Eenheid
    Meetinstrument
    Massa
    Kilogram
    Weegschaal
    Volume
    Liter
    Maatcilinder
    Afstand
    Meter
    Liniaal/rolmaat
    Temperatuur
    graden Celsius
    Thermometer
    Tijd
    Seconde
    klok/stopwatch

    Slide 20 - Slide

    This item has no instructions

    Meetinstrumenten
    Analoog: Wijzers met schaalverdeling

    Digitaal: Display (scherm) met getallen

    Slide 21 - Slide

    This item has no instructions

    Grootheid
    Eenheid
    kilogram
    Temperatuur
    Massa
    centimeter
    kubieke meter
    Tijd 

    Slide 22 - Drag question

    This item has no instructions

    1.3 Practicum

    Slide 23 - Slide

    This item has no instructions

    Leerdoelen
    1.3.1 Je kunt beschrijven wat een practicum is.
    1.3.2 Je kunt practicummateriaal herkennen.
    1.3.3 Je kunt beschrijven waarvoor je practicummateriaal gebruikt.
    1.3.4 Je kunt de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practicum noemen.
    1.3.5 Je kunt de werking van de brander uitleggen.
    1.3.6 Je kunt de drie soorten vlammen van de brander met hun eigenschappen noemen.

    Slide 24 - Slide

    This item has no instructions

    Practicum



    Bij natuurkunde en scheikunde hoort practicum. Bij practicum doe je onderzoek naar natuurverschijnselen. Meestal heb je dan meetgereedschap nodig. Je hebt vaak ook andere dingen nodig. De spullen die je bij practicum gebruikt, noem je practicummateriaal. Er is veel verschillend practicummateriaal.

    Bij practica zijn er regels voor de veiligheid.

    Slide 25 - Slide

    This item has no instructions

    Slide 26 - Slide

    This item has no instructions

    Veiligheid




    Bij practicum werk je soms met vuur. Je gebruikt gevaarlijke stoffen. Soms werk je met elektriciteit. Als er iets fout gaat, dan kan iemand gewond raken. Daarom is veiligheid erg belangrijk. Je moet altijd voorzichtig werken bij practicum. En je moet je houden aan de veiligheidsregels.

    Slide 27 - Slide

    This item has no instructions

    Slide 28 - Slide

    This item has no instructions

    De veiligheidsregels zijn:
    • Luister naar je leraar en doe wat je leraar zegt.
    • Niet duwen, trekken of rennen in het lokaal.
    • Niet eten of drinken in het lokaal.
    • Leg geen tas of andere spullen waar mensen moeten lopen.
    • Draag een veiligheidsbril als dat nodig is.
    • Bind lang haar in een staart als je met vuur werkt.
    • Werk altijd voorzichtig, vooral met scheikundige stoffen.
    • Ruik alleen voorzichtig aan onbekende stoffen.
    • Proef nooit van stoffen.
    • Als er iets fout gaat, dan moet je meteen je leraar waarschuwen.

    Slide 29 - Slide

    This item has no instructions

    Bij practicum moet je weten waar de veiligheidsmiddelen voor dienen. In de meeste practicumlokalen zijn de volgende veiligheidsmiddelen aanwezig:
    • de brandblusser, hiermee blus je een beginnende brand;
    • de branddeken, hier kun je iemand in wikkelen als zijn kleding in brand staat (afbeelding 3);
    • de oogdouche of oogwasfles, hiermee spoel je je ogen schoon als je er bijtende stof in hebt gekregen;
    • de nooddouche, hier kun je onder gaan staan als je een bijtende stof over je heen hebt gekregen;
    • de nooddeur, een deur die bestemd is om het lokaal te ontvluchten;
    • de noodstop, een rood met gele knop die het gas en de elektriciteit afsluit als je hem indrukt.

    Je leraar vertelt waar deze veiligheidsmiddelen in het lokaal zijn. Hij vertelt ook hoe je ze moet gebruiken.

    Slide 30 - Slide

    This item has no instructions

    Bij elk practicum gelden de veiligheidsregels:
    • Luister naar je leraar en doe wat je leraar zegt.
    • Niet duwen, trekken of rennen in het lokaal.
    • Niet eten of drinken in het lokaal.
    • Leg geen tas of andere spullen waar mensen moeten lopen.
    • Draag een veiligheidsbril als dat nodig is.
    • Bind lang haar in een staart als je met vuur werkt.
    • Werk altijd voorzichtig, vooral met scheikundige stoffen.
    • Ruik alleen voorzichtig aan onbekende stoffen.
    • Proef nooit van stoffen.
    • Als er iets fout gaat, dan moet je meteen je leraar waarschuwen.
    Je moet weten waar de veiligheidsmiddelen zijn in het practicumlokaal.
    Je moet weten hoe je de veiligheidsmiddelen moet gebruiken.

    Onthoud
    Bij elk practicum gelden de veiligheidsregels:
    • Luister naar je leraar en doe wat je leraar zegt.
    • Niet duwen, trekken of rennen in het lokaal.
    • Niet eten of drinken in het lokaal.
    • Leg geen tas of andere spullen waar mensen moeten lopen.
    • Draag een veiligheidsbril als dat nodig is.
    • Bind lang haar in een staart als je met vuur werkt.
    • Werk altijd voorzichtig, vooral met scheikundige stoffen.
    • Ruik alleen voorzichtig aan onbekende stoffen.
    • Proef nooit van stoffen.
    • Als er iets fout gaat, dan moet je meteen je leraar waarschuwen.

    Je moet weten waar de veiligheidsmiddelen zijn in het practicumlokaal.
    Je moet weten hoe je de veiligheidsmiddelen moet gebruiken.

    Slide 31 - Slide

    This item has no instructions

    De brander
    Hoe steek je de brander aan? 

    Hoe maak je de verschillende vlammen?

    Hoe doe je de brander weer uit?

    Slide 32 - Slide

    This item has no instructions

    Aan de slag
    Wat: maken §1.2 en § 1.3
    Hoe: online
    Hulp: buurman/buurvrouw
    Tijd: Niet af? Huiswerk
    klaar: afsluiting maken  

    Slide 33 - Slide

    This item has no instructions

    Zelfstandig werken
    Aan de slag met opdracht 1 t/m 10 van §1.2 
    timer
    10:00

    Slide 34 - Slide

    This item has no instructions