D4A AK 07-12-2022

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Aardrijkskunde D4A

7-12-2022

Welke stad zie je op deze foto?

Wat heb je onthouden
van de vorige les?

Oriëntatie

• Leerdoelen
  

       - je weet waar migranten in Nederland en Duitsland vandaan komen

       - je begrijpt wat migratiemotieven zijn

       - je kunt op een kaart migratiestromen aangeven

       - je weet op welke manier de inrichting van een stad tot stand komt in

         Nederland

Lesplanning

• Uitleg §2.5: Lesson Up (10 min)

       Migratie in Nederland en Duitsland

• Keuze onderdelen (30 min)
  

       - Afronden §2.5: opdracht 1 t/m 7
       - Nakijken §2.1 t/m §2.5

       - Lezen en maken §2.6: opdracht 1 t/m 3

Lesplanning

• Uitleg §2.6 (10 min)

       Steden in Nederland en Duitsland

• Keuze onderdelen (30 min)
  

       - Afronden §2.5

       - Maken §2.6: opdr. 1 t/m 3

       - Nakijken §2.1 t/m §2.6

       - Verlengde instructie 

       - Leren voor SO §2.1 t/m §2.3

Uitleg §2.5: Lesson Up

Wat heeft deze foto te maken met migratie?

Als iemand uit het buitenland naar Nederland verhuist om hier te wonen is dat een voorbeeld van ...

1. emigratie
2. immigratie

Uit welke landen kwamen
veel migranten naar Nederland?

Waarom komen asielzoekers naar Nederland toe?

1. oude kolonies
2. meer ruimte
3. veiligheid
4. werk

Uit welke landen kwamen arbeidsmigranten

1. Indonesië
2. Marokko
3. Syrië
4. Turkije

Uit welke landen kwamen
veel migranten naar Duitsland?

00:37

Welk deel van Duitsland hoorde bij de Sovjetunie?

1. West-Duitsland
2. Oost-Duitsland

01:22

Hoe waren de grenzen tussen West- en Oost-Duitsland afgesloten?

01:29

In welk jaar viel de Berlijnse Muur?

1. 1961
2. 1970
3. 1989
4. 2000

Welke invloed hadden het IJzeren Gordijn en de Berlijnse Muur op de binnenlandse migratie in Duitsland?

Wat gebeurde er na de Duitse hereniging met Oost-Duitsland?

1. werd een groeigebied
2. werd een krimpgebied

Wat waren afstotingsfactoren voor Oost-Duitsland na de
Duitse hereniging?

Wat betekent braindrain?

Heb je behoefte aan meer uitleg?

1. ja
2. nee

Over welk onderwerp
wil je meer uitleg?

• Afronden §2.5: opdr. 1 t/m 7
• Lezen en maken §2.6: 

      opdr. 1 t/m 3

• Nakijken §2.1 t/m 2.6

• Verlengde instructie: 

      Op aanvraag

• Voorbereiden SO §2.1 t/m §2.3
  

     - Samenvatting/mindmap

     - Toetsvragen bedenken

     - Elkaar overhoren

     - Opdrachten leerdoelen

     - Herhaling/toepassing

     - Digitaal lesmateriaal

        * Lesson Up

        * Teams: aantekeningen, PPT

        * Magister: boxen, filmpjes

Keuze onderdelen (25 min)

Uitleg §2.6

Wat is de grootste stad van Nederland en hoeveel inwoners heeft deze stad?

In welk deel van Nederland is de bevolking het sterkst gegroeid?

1. noorden
2. oosten
3. westen
4. zuiden

In welke stad zien we het meerkernen-groeimodel terug?

1. Almere
2. Rotterdam
3. Amsterdam
4. Groningen

Berlijn

Frankfurt

Dortmund

Hoe komt het dat al deze steden een moderne binnenstad hebben?

Zijn het Ruhrgebied in Duitsland en de Randstad in Nederland agglomeraties of stedelijke zones?

1. agglomeraties
2. stedelijke zones

Uitleg §2.7: PowerPoint

Soorten steden

• Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen

• Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
• Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
• Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 

Aan het werk

Wat?	Lezen §2.7 Maken §2.7: opdracht 1 t/m 5
Waar?	Werkboek of digitaal lesmateriaal
Hoe?	15 minuten; zelfstandig of samenwerken Vragen? Overleg met klasgenoten of docent
Klaar?	Nakijken §2.4 t/m §2.7 Herhaling, toepassing en/of e xamentraining Digitaal lesmateriaal Magister/Teams

Afsluiting

Huiswerk voor 3-12 (4e uur)

• SO §2.1 t/m §2.3

       Gebruik de aantekeningen en materialen op Teams/Magister

 

• Maken §2.5: opdracht 1 t/m 7
• Maken §2.6: opdracht 1 t/m 3

Wat heb je vandaag
geleerd?

Welke uitspraak is het meest op jou van toepassing voor §2.5?

1. ik ken de stof goed
2. ik ken de stof redelijk
3. ik vind de stof lastig
4. ik heb meer uitleg of oefening nodig

Hoe vond je deze les?
Heb je nog tops/tips voor mij?