Herhalingsweek P2 - Vocabulaire H3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Herhalingsweek P2 - H3

Les mots de la semaine 50

Vocabulaire

la gare

1. het station
2. de streekbus
3. de wagon
4. de lijnbus

Vocabulaire

l'avion

1. de auto
2. het vertrek
3. de aankomst
4. het vliegtuig

Vocabulaire

de aankomst

1. le départ
2. monter
3. l'arrivée
4. descendre

Vocabulaire

uitstappen

1. aider
2. monter
3. changer
4. descendre

Vocabulaire

over een uur

1. dans une journée
2. dans une heure

Vocabulaire

les renseignements

1. de inlichtingen
2. de informaties

Vocabulaire

aider

1. zoeken
2. kwijt
3. helpen

Les mots de la semaine 2

Sleepvraag: wat is de betekenis? (deel 1)

chaque

nombreux

l'environnement

la petite annonce

principal

veel

de advertentie

elke

belangrijkste

het milieu

Sleepvraag: wat is de betekenis? (deel 2)

ressembler à

tous les ans

le journal

le métier

le rendez-vous

het beroep

lijken op

de afspraak

ieder jaar

de krant

Les mots de la semaine 3

Schrijf de vertaling op van deze woorden:
1. le diner
2. le déjeuner
3. le petit-déjeuner

Schrijf de vertaling op van deze woorden:
1. slecht
2. schoon
3. vies

en face de

trop

à côté de

la chambre

le lit

la vue

tegenover

het bed

de kamer

het uitzicht

naast

te veel

Sleep de Franse woordjes naar de juiste Nederlandse

vertaling:

Les mots de la semaine 5

Vocabulaire

twijfelen

1. perdre
2. changer
3. hésiter

Vocabulaire

plus tard

1. later
2. te laat

Vocabulaire

ça me fait plaisir

1. dat vind ik mooi
2. dat vind ik leuk

Schrijf de vertaling op van deze woorden:
1. la viande
2. la glace
3. le lait

Schrijf de vertaling op van deze woorden:
1. de vis
2. de kaas
3. zetten/plaatsen

Les mots de la semaine 6

Sleepvraag: wat is de betekenis? (deel 1)

car

depuis

donc

il faut

devenir

je moet

omdat

worden

sinds

dus

Sleepvraag: wat is de betekenis? (deel 2)

c'est pourquoi

le rêve

dur

le métier

chef de cuisine

chef-kok

daarom

het beroep

de droom

moeilijk,

hard

Les mots de la semaine 7