9.2 Je eet!

Thema 9 Je lijf werkt
9.2 Je eet
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 9 Je lijf werkt
9.2 Je eet

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt de zes voedingsstoffen noemen met hun functies.
2. Je kunt uitleggen hoe de enzymen werken volgens de drie stappen. 

Slide 2 - Slide

Wat is de formule van de verbranding?

Slide 3 - Open question

Op welke manier komt het lichaam van koolstofdioxide af?
A
Urineren
B
Zweten
C
Poepen
D
Uitademen

Slide 4 - Quiz

Waar vindt de verbranding van glucose plaats?
A
In de darmen
B
In de spieren
C
In alle cellen
D
In de lever

Slide 5 - Quiz

Tijdens het slapen wordt geen glucose verbrandt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Welke zes voedingsstoffen zijn er?

Slide 7 - Mind map

Energierijke stof
Bouwstof
Beschermende stof
Eiwitten
Koolhydraten
Vitaminen
Water
Vetten
Mineralen
Vetten
Mineralen

Slide 8 - Drag question

Vertering
In de maag en darmen worden voedingsstoffen verteerd

Voedingsstoffen zoals vetten, eiwitten en koolhydraten zijn te groot voor de darmcellen om in 1 keer op te nemen

Bij de vertering worden deze voedingsstoffen in kleine stukjes geknipt. De kleine stukjes zijn klein genoeg voor de darmcellen om ze op te nemen in de cel

Slide 9 - Slide

Vertering
Het knippen van de voedingsstoffen in kleine stukjes wordt gedaan door enzymen

Deze enzymen zitten in de sappen van de verteringsorganen. 

3 belangrijke verteringsappen zijn: 
1. Maagsap (zuur)
2. Alvleeskliersap
3. Darmsap

Slide 10 - Slide

Enzymen
Enzymen binden aan de voedingsstof

Vervolgens knippen ze in de voedingsstof

Vervolgens laten ze de voedingsstof weer los 

Het enzym kan vervolgens het volgende stukje knippen

Slide 11 - Slide

Enzymen
Enzymen zijn afhankelijk van de temperatuur

Bij een optimale temperatuur werken de enzymen het best

Bij lagere temperaturen kunnen ze hun werk minder goed doen

Slide 12 - Slide

Eiwitten, vetten en koolhydraten worden kleingemaakt voordat ze in het bloed worden opgenomen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Wat is niet waar over enzymen
A
Enzymen zijn afhankelijk van de temperatuur
B
Enzymen zijn niet specifiek voor een bepaalde stof
C
Enzymen knippen grote voedingsstoffen in kleine delen
D
Enzymen zijn afhankelijk van de zuurgraad

Slide 14 - Quiz

Wat is het optimum van dit enzym?

Slide 15 - Open question

Waar worden enzymen gemaakt?
A
In de darmen
B
In de maag
C
In de mond
D
Zowel in de darmen, als in de maag en de mond

Slide 16 - Quiz

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat peristaltische bewegingen zijn. 
2. Je kunt de route beschrijven dat ons eten aflegt. (van mond tot kont)  
3. Je kunt in een schematische tekening/ afbeelding de delen van het verteringsstelsel noemen. (mondholte, slokdarm, maag, lever, alvleesklier, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm, endeldarm.)  
4. Je kunt van deze delen van het verteringsstelsel de functies noemen.  
5. Je kunt uitleggen waarom we voedingsvezels nodig hebben.  
6. Je kunt beschrijven hoe voedingsstoffen in ons bloed komen en waarvoor dit nodig is.

Slide 17 - Slide

Verteringsorganen

Mondholte
Huig: sluit neusholte af
Strotklepje: sluit luchtpijp af
Speekselklieren: produceren speeksel met enzym dat koolhydraten afbreekt

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

verteringssappen
1: speeksel  (start koolhydraat vertering (zetmeel))
2: maagsap. start eiwitvertering, zuur
3: alvleessap (vertering koolhydraat, eiwit en vet)
4: gal (emulgator voor vet)
5: dunne darm sap (vertering koolhydraat, eiwit en vet)

Slide 25 - Slide

Peristaltische beweging van de darmen

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Je eten gaat langs de volgende weg:
Mondholte – slokdarm – maag – dunne darm – twaalfvingerige darm – dikke darm - endeldarm

A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Het in stukken knippen van voedsel gebeurt door enzymen

A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz