Lesboek blz. 123
Voor elk zelfstandig naamwoord kan een lidwoord (lw) staan: de, het en een.
Meervoud? -> altijd de
het kind -> de kinderen
een boom -. de bomen
Verkleinwoorden enkelvoud? -> altijd het
de vrouw -> het vrouwtje
Verder geen regels voor de of het. Bij twijfel: woordenboek