Starttaal vooraf: hoofdstuk 1: woordenschat

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Startklaar 

       

       Pak je laptop en een pen

       Start je laptop op

       Log in op www.lessonup.app 

       Stop je telefoon in je tas of in je jas

      

Inleiding

In deze les ga je aan de slag met het onderdeel woordenschat. Je leert 10 themawoorden en maakt daarmee oefeningen.

Leerdoelen

Aan het einde van de les ...

- ken ik de betekenis van de themawoorden over familie en vrienden.

Leerdoelgericht werken: 

Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan

de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en

worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

Voorkennis activeren

We kijken eerst de leerdoelen van dit hoofdstuk.

Daarna lezen we met elkaar de themawoorden.

Wat weet je al te vertellen over deze woorden?

Voorkennis activeren: 

In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand

van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te

geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:

https://toetsrevolutie.nl/?p=2436

Theorie 

Jouw woordenschat bestaat uit alle woorden die jij kent en begrijpt. Als je een grote woordenschat hebt, gaat lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren vaak makkelijker. Je begrijpt dan meer woorden die je leest of hoort en kunt meer woorden gebruiken om iets op te schrijven of te vertellen.

Instructie 

Neem bladzijde 17 voor je van je boek.

We luisteren naar het fragment 'Opa in huis'

Daarna vul je elk themawoord één keer in.

Streep het woord door dat je hebt gebruikt.

Aan de slag 1

Je maakt opdracht 2. 

Hiervoor krijg je 3 minuten de tijd.

We bespreken met elkaar de 10 zinnen.

Aan de slag 2

Lees voor jezelf opdracht 3a door. Hiervoor krijg je 3 minuten de tijd. Lees vooral door wat je moet doen!

Als je geen vragen hebt en je weet wat je moet doen ga je verder met de opdrachten. 

Heb je nog vragen, dan vraag je het aan je buurman/vrouw of de meester.

Ben je klaar: ga je verder op Numo (samenstellingen)

Wanneer is mijn opdracht goed?

Door leerlingen vooraf na te laten denken over waar de opdracht aan moet voldoen, krijgen ze kwaliteitsbesef. Hierdoor zijn de leerlingen in staat om zelf in te schatten waar hun inspanningen bij de opdracht voor verbetering vatbaar zijn. 

Afsluiting

Je krijgt een vraag over de themawoorden. Kies het juiste antwoord.

Succes!

In de slotfase van de les controleert de docent of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen de les, het proces en blikt vooruit. 

Op iemand kunnen rekenen

1. de privacy
2. de opvoeding
3. vertrouwen
4. rekening houden met

Wat vond je van de afgelopen les?

😒🙁😐🙂😃

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?

010

Ben je blij met het resultaat?

😒🙁😐🙂😃

Welk cijfer zou je mij geven voor deze les?

010