Log alvast in op LessonUp (de code staat linksonder in beeld).
§2 Perspectief
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
timer
2:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Open je boek alvast op blz. 64-65.
Log alvast in op LessonUp (de code staat linksonder in beeld).
§2 Perspectief
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
timer
2:00
Slide 1 - Slide
1.Verder met Cursus 3: Fictie.
2. Klassikaal door paragraaf 2: Perspectief heen.
3. Oefenvragen in LessonUp.
4. Verder lezen in je boek.
5. Terugblikken en afronden.
Wat gaan wevandaag doen?
Slide 2 - Slide
Je kunt verschillende soorten perspectieven herkennen.
Je uitleggen in welk perspectief jouw boek is geschreven en hierbij voorbeelden noemen.
Lesdoelen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Perspectief
In leerjaar 1 heb je geleerd dat elk verhaal een hoofdpersoon heeft. Van hem/haar weet je wat hij/zij denkt en voelt; je zit als het ware in het hoofd van deze persoon. Het perspectief ligt dan bij die persoon. Er bestaan verschillende soorten perspectief.
Ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven.
Hij/zij-perspectief: her verhaal is in de hij- of zij- vorm geschreven.
Wisselend perspectief: het verhaal is vanuit meerdere personages verteld.
Slide 6 - Slide
ik-perspectief
hij/zij-perspectief
wisselend perspectief
'Ik had mijn rijbewijs net opgehaald op het gemeentehuis. De rij was gelukkig kort. De mevrouw achter de balie feliciteerde me.' Binnenkort kan ik mijn eigen auto kopen en hoef ik nooit meer met de bus!'
'Alex wist niet zeker of hij moest blijven staan of moest vluchten. Zonder lang na te denken besloot hij weg te rennen. Met alle gevolgen van dien.'
'David zei nog zo dat ik dit niet moest doen, dacht hij. Terwijl Anna een blik wierp op de brandende auto, besloot Thomas de brand te filmen. 'Dit gaat sowieso views opleveren', zei hij.'
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Video
Perspectief
Het perspectief bepaalt in wie jij je inleeft of met wie jij meeleeft.
Inleven wil zeggen dat je je kunt voorstellen hoe het is om een personage te zijn of om mee te maken wat hij/zij meemaakt.
Meeleven wil zeggen dat je graag wilt dat het goed gaat met een personage. Je hoopt bijvoorbeeld (net als het personage zelf) dat hij beter wordt
Slide 9 - Slide
00:56
Schrijf zelf een zin waarin je gebruik maakt van het ik-perspectief.
Slide 10 - Open question
01:08
Schrijf zelf een zin vanuit een hij/zij-perspectief.
Slide 11 - Open question
Wanneer leef jij met een personage mee? Noem een voorbeeld.
Slide 12 - Mind map
01:31
Waarom zou een schrijver gebruikmaken van een wisselend perspectief?
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Video
Wat kun je zeggen over de plaats van het verhaal? Gebruik steekwoorden.
Slide 15 - Mind map
Noteer in steekwoorden in welke tijd dit verhaal zich afspeelt.
Slide 16 - Open question
Wat kun je zeggen over de omstandigheden van het verhaal? Gebruik steekwoorden.
Slide 17 - Mind map
Vanuit welk perspectief is dit verhaal verteld? En waarom denk je dat?
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Aan het werk
Optie A
Huiswerkopdracht
Optie B
Lezen in je boek
(Af)maken:
Cursus 3 Fictie, §2 Perspectief. Opdracht 2 en 3 op blz. 65-68.
Lees verder in je boek!
timer
20:00
Hieronder staan drie opties. Kies zelf met welke je wil beginnen. We werken zelfstandig en in stilte.
Slide 20 - Slide
Je kunt verschillende soorten perspectieven herkennen.
Je uitleggen in welk perspectief jouw boek is geschreven en hierbij voorbeelden noemen.
Lesdoelen
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Welke perspectieven zijn er zoal?
Slide 23 - Open question
Vertel kort iets over het perspectief in jouw boek. Gebruik steekwoorden.