Gaswisseling Bas 1 een constant inwendig milieu

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

Gaswisseling

en

uitscheiding

Lesverloop

1. Terugkoppelingsvragen
2. Uitleg
3. Kennisvragen
4. Zelfstandig werken 

Kennisvragen

Ingeademde lucht is ....... dan uitgeademde lucht

1. Warmer
2. Kouder
3. Even warm

Het zuurstof gehalte in de ingeademde lucht is ....... dan uitgeademde lucht

1. Meer want je lichaam moet het nog opnemen
2. Minder wat je lichaam heeft het al opgenomen

Welke stof dat in lucht zit neemt je lichaam niet op als je lucht inademt?

1. Zuurstof
2. Koolstofdioxide
3. Stikstof
4. Waterdamp

In/uitwendig milieu

Inwendig milieu:

• Weefselvloeistof & bloedplasma

Uitwendig milieu

• Alles buiten je lichaam
• Long/darminhoud en de organen hiervan

Grens tussen inwendig/uitwendig milieu (beschermers)

• Huid
• Maagzuur
• Slijmvliezen (luchtwegen)
• Darmen

Constant inwendig milieu

Je lichaam probeert het inwendig milieu hetzelfde te houden (constant).

Alles waar je teveel van krijgt wordt uitgescheiden of opgeslagen. 

Het mag niet in het bloed blijven!

Als je tekort hebt gaat je lichaam de opgeslagen stoffen gebruiken.

Hormonen, zintuigen en zenuwcellen zijn belangrijk voor een constant inwendig milieu. Denk bv. aan insuline en glucagon.

Opslag/Uitscheiding

Stoffen teveel in inwendig milieu 

= opslag in uitwendig milieu

• Glycogeen in lever en spieren
• Vet in geel beenmerg (pijpbeenderen) of onder de huid

Stoffen te weinig in inwendig milieu 

= opnamen uitwendig milieu

• Bloedsuikerspiegel te laag glycogeen in lever en spieren halen
• Voedingstoffen te weinig = uit de darmen voedingsstoffen halen
• Zuurstof te weinig = zuurstof uit de longen halen

Opslag/Uitscheiding

Uitscheiden van afvalstoffen 

• Koolstofdioxide via de longen in de lucht
• Nieren filteren het water in je lichaam heb je bijv teveel

zout of zuur of afvalstoffen dan brengt die het naar de blaas

Uitwendig milieu

Alles buiten het lichaam

Bacteriën, schimmels, virussen en stoffen

OOK longinhoud en darminhoud

Inwendige milieu

Weefselvloeistof en bloedplasma blijft gelijk

De huid, het maagzuur en slijmvliezen houden 

ziekteverwekkers tegen vanuit het uitwendige milieu

Basisstof 1 Een constant inwendig milieu

Alle organen samen zorgen voor een constant inwendig milieu

- Het constant houden van het inwendig milieu vindt plaats door opname, opslag en uitscheiding van stoffen.

- Hormonen, zintuigen en zenuwcellen spelen hierbij een belangrijke rol. 

Inwendig milieu	- Weefselvloeistof - Het bloedplasma
Uitwendig milieu	- De omgeving om je heen - Lucht in je longen - Inhoud in je darmkanaal

Een constant inwendig milieu

Constant inwendig milieu

• Zintuigen 

gevoelszenuwen registreren of het inwendig milieu te veel of te weinig van iets bevat

• Zenuwstelsel

Geeft signalen door

• Hormonen

Geven instructies aan organen om stoffen op te slaan of uit te scheiden

Constant inwendig milieu

• De hoeveelheid verschillende stoffen in je bloed is steeds ongeveer gelijk.
• Als er te veel van een stof in je bloed zit, kan je lichaam de stof opslaan
• Vet wordt bijvoorbeeld opgeslagen onder de huid en in het gele beenmerg

Kennisvragen

Wat is GEEN inwendig milieu?

1. Bloed
2. Lymfe
3. Weefselvloeistof
4. Blaas

Bij het inwendig milieu horen:

1. Lucht in de longen
2. Weefselvloeistof
3. Voedselbrij in de darmen
4. Bloedplasma

Wat is je inwendige milieu

1. weefselvloeistof
2. bloedplasma
3. weefselvloeistof + bloedplasma
4. alles in je darmen

Zelfstandig werken

Gaswisseling

- Opdrachten maken

- Basisstof 1

Klaar?

- Test jezelf

- Blooket spelen

Zelfstandig werken in stilte

Zelfstandig werken en fluisteren

Zelfstandig werken en overleggen