Met een gerund maak je een zelfstandig naamwoord van een werkwoord.
Dit gebeurt altijd na deze werkwoorden: love, like, hate (en alles wat hetzelfde betekent)
I hate doing my homework.
Soms moet je het hele werkwoord (infinitive) in de zin gebruiken.
Dit gebeurt altijd na deze werkwoorden: want, hope, ask, expect, promise, decide, plan, refuse
She decided to go to the teacher to tell him the truth.