CH1: herhalen grammatica



Books and laptops on your table :)
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson



Books and laptops on your table :)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

At the end of this lesson

- I have revised all the grammar from Chapter 1

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is een tag question en hoe maak je deze?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Tag questions
Als de zin bevestigend (+) is, is de tag question ontkennend (-).

Als de zin ontkennend (-) is, is de tag question bevestigend (+).

Bijvoorbeeld:
My boyfriend is (+) funny, isn't (-) he?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de present simple & present continuous?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Present Simple

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Present Simple
Wannneer?

- feiten, gewoontes en dingen die regelmatig gebeuren

- always
- often 
- usually

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Present Continuous

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Present ContiNUous
Wanneer?
- Actie of handeling is op dit moment aan de gang
- now
- at the moment
- currently

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruik je some en wanneer gebruik je any?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

SOME



ANY 
Gebruik je bij: 

- Bevestigende zinnen;
- Vragen waarbij je verwacht dat het antwoord "ja" is;
- Als het een aanbod of verzoek is.
Gebruik je bij: 

- Ontkennende / Negatieve zinnen;
- Alle andere vraagzinnen.

Let op woorden zoals,
without, hardly, never

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Every
Betekent: iedere
I see her every day of the week.

Ook in samenstellingen:
We should help everywhere we can.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

NO 
betekent: not any (niet/geen)

There will be no sunshine tomorrow. 

Ook in samenstellingen:
There is nowhere I can hang my coat.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de Gerund & to-infinitive?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Wat is the gerund? 
Soms kan je een werkwoord als zelfstandig naamwoord gebruiken, in dat geval spreken we van the gerund. 

The gerund is eigenlijk niets anders dan een werkwoord waar je -ing achter zet. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

To infinitive
Je gebruikt to + het hele werkwoord in veel andere gevallen. Deze vorm wordt niet als zelfstandig naamwoord gebruikt. Je gebruikt het:
- Na werkwoorden die gevoel/gedachte uitdrukken zoals to hope, to want, to expect, to choose, to hesitate, to ask to decide
Voorbeeld: She chooses to help him no matter what
- Na deze werkwoorden: to learn, to manage, to fail, to tend, to plan
Voorbeeld: They plan to take a trip to Mexico

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

   Worksheet
     What: Do the worksheet
     How: in your notebook or on a piece of paper
     Help: Try to do it alone
     Time: 15 minutes
     Done: Learn the words from chapter 1
     
timer
15:00

Slide 17 - Slide

pdf: crossword irregular verbs & irregular verbs