3.2 genen

3.2 genen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3.2 genen

Slide 1 - Slide

Doel van de les: 
homozygoot
 hetrozygoot
dominant, 
recessief 
intermediair fenotype 

Slide 2 - Slide

Genotype
Genotype

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Homozygoot --> eigenschap is gelijk 
Heterozygoot --> eigenschap is verschillend

Welk gen zie je in het fenotype als iemand heterozygoot is?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide



Homozygoot krul = AA

Homozygoot steil = aa

Heterozygoot = Aa



Slide 11 - Slide

intermediaire genen

Slide 12 - Slide

ArAr
AwAw
ArAw

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

x chromosomaal

Slide 16 - Slide

Een recessief gen wordt aangegeven met een hoofdletter.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

aa is:
A
Homozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot dominant
D
Heterozygoot

Slide 18 - Quiz

Aa is
A
Homozygoot recessief
B
Homozygoot Dominant
C
Heterozygoot
D
Heterozygoot Dominant

Slide 19 - Quiz

AA is:
A
Homozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot dominant
D
Heterozygoot

Slide 20 - Quiz

Welke haarkleur en oog kleur heeft deze persoon?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

begrippen
homozygoot
hetrozygoot
dominant
recessief
intermadiair fenotype

Slide 23 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je
deze les hebt geleerd

Slide 24 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 25 - Open question

3.2 genen

Slide 26 - Slide

wat weet je nog? 

Slide 27 - Slide

Verandert je genotype als je ouder wordt? En je fenotype?
A
Genotype wel / fenotype wel
B
Genotype wel / fenotype niet
C
Genotype niet / fenotype wel
D
Genotype niet / fenotype niet

Slide 28 - Quiz

Hoe ontstaan geslachtschromosomen
A
Meiose
B
Mitose

Slide 29 - Quiz

Welke geslachtschromosomen heeft een man?
A
XX
B
XY

Slide 30 - Quiz

Welke geslachtschromosomen kunnen niet voorkomen
A
Man
B
Vrouw

Slide 31 - Quiz

Hoeveel geslachtschromosomen komen voor in een geslachtscel van een mens?
A
1
B
2
C
23
D
46

Slide 32 - Quiz

Wat voor geslachtscel kan bij lichaamscel 1 ontstaan?
A
Eicel
B
Zaadcel

Slide 33 - Quiz

Soms wordt een drieling geboren. Drielingen kunnen op verschillende manieren ontstaan.
In afbeelding 2 is een van de mogelijke ontstaanswijzen van een drieling schematisch weergegeven. Kind 3 heeft de geslachtschromosomen XX.

13. Is uit de geslachtschromosomen van kind 3 met zekerheid af te leiden welk geslacht de andere kinderen hebben?

A
Nee.
B
Ja, alleen voor kind 1.
C
Ja, alleen voor kind 2.
D
Ja, zowel voor kind 1 als voor kind 2.

Slide 34 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 35 - Quiz