HOOFDSTUK ORDENING
This lesson contains 16 slides, with text slides.
Wieren (algen)
Sporenplanten
Zaadplanten
Blaaswier
[veelcellig]
[geen stengels, wortels, bladeren en bloemen]
Algen
[eencellig]
Planten zich voort met sporen
Mossen
Paardenstaart
Varens
planten zich voort met zaden
hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen
Sponzen
Weekdieren
Neteldieren
Stekelhuidigen
Wormen
Geleedpotigen
Gewervelden
niet symetrisch
skelet van hoornvezel
zit vast op de bodem van de zee
Tweezijdig symetrisch
veelzijdig symetrisch
geen skelet
leven in water
vangen hun prooi met tentakels
inwendig skelet (kalk)
huid= stekels of knobbels
bodem van de zee
tweezijdig symetrisch
lichaam lang en dun
allemaal tweezijdig symetrisch
skelet = pantser
insecten (6 poten)
spinnen (8 poten)
kreeftachtigen (10 poten)
veelpotigen
inwendig skelet
vissen
amfibiën
reptielen
vogels
zoogdieren