Oefentoets H5 3kader

Oefentoets
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets

Slide 1 - Slide

De arbeidsvoorwaarden voor een bedrijfstak staan in een
A
arbeidsovereenkomst
B
CAO

Slide 2 - Quiz

De afspraken die jouw werkgever met jou maakt, legt hij vast in een
A
Arbeidsovereenkomst
B
CAO

Slide 3 - Quiz

Het aantal werkuren bij een voltijdbaan in de gezondheidszorg staat vermeld in een
A
Arbeidsovereenkomst
B
CAO

Slide 4 - Quiz

Het brutoloon is 3689. De werkgever houdt 827 belasting en 374 aan sociale premies in. Wat is het nettoloon?

Slide 5 - Open question

Drie keer per maand helpt Tirza haar oma met het huishouden. Dit is
A
Grijs werk
B
Wit werk
C
Zwart werk

Slide 6 - Quiz

Milan werkt als verzorgende in een verpleegtehuis. Dit is
A
Grijs werk
B
Wit werk
C
Zwart werk

Slide 7 - Quiz

Simon is schilder en heeft soms een klusje waarvoor hij zich contant laat betalen. Dit is
A
Grijs werk
B
Wit werk
C
Zwart werk

Slide 8 - Quiz

Wat bedoelen we met het minimumjeugdloon?

Slide 9 - Open question

Noem 5 arbeidsmotieven.

Slide 10 - Open question

Primaire
sector
Secundaire
sector
Tertiaire
sector
Quartaire 
sector
Autorijschool
Bloemenkwekerij
Fietsenfabriek
Middelbare school

Slide 11 - Drag question

Wat is een voorbeeld van ongeschoold werk?
A
Een aannemer zoekt een timmerman.
B
Een magazijn zoekt een vorkheftruckchauffeur.
C
Een museum zoekt een receptionist.
D
Een winkel zoekt een schoonmaker.

Slide 12 - Quiz

Als zelfstandige heb je zekerheid over je werk en je inkomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

De eigenaar van een eenmanszaak is eigen baas.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

In een eenmanszaak kan personeel werken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Een zelfstandige is hetzelfde als een werkgever.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Arbeidsverdeling kan nadelen hebben. Wat is een nadeel voor een werknemer?
A
Je moet harder werken.
B
Je bent niet overal inzetbaar.

Slide 17 - Quiz

Arbeidsverdeling kan nadelen hebben. Wat is een nadeel voor een werknemer?
A
Je werk kan saai worden.
B
Je nettoloon is lager.

Slide 18 - Quiz