Leesvaardigheid week 2, 15 november

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deze les: 
  • herhaling alinea
  • woordenschat
  • oefening titel/ tussenkopje
  • uitleg + oefening voorbereidend lezen en kiezen deelonderwerp/ tussenkopje



Slide 2 - Slide

Wat weet je nog?
wat is een alinea?

Slide 3 - Open question

Hoeveel alinea's tel je hier?
Xxxxxxxxxx xxxx xxx xxxxx xxx xxxxxx xx. Xxxx xxx xxxxxx xxx xxxx xxxxxx xx
xxxx xxxxxxx. Xxx xxxxxx xxxxx xxx xx xxxxx xxxxxxx xxxx xxxx xxxxxx xxxxx
xxx. Xxxx xxx xxxxx xxxxxxxxxxxxxx xxxx xxxxxxxx.
Xxxx xxxxx xx xxxxx xxxxxxxxx xxxxxxxxxxxx  xxxx xxxx xxx xxxxxx. Xxxxx xxxxx xxxx xxxxx xxxxxxx xx xx xxxxxxxx xx xx. Xxxxxx xxx xxxxxxxxxx xxxxx
xxx xxxxx xxxxxxxx xxxx. Xxxxxxxxxxxxx xxxx xxxxxxxxxx xxx xxx xx xxx xxxxx.
Xxxxx xxx xxx xxxxxxx xxx xxxxxx xxxx xxxxxxxxxxxx xxxx xxxxx xx xxxxxx xxxxxxx xxxx xxxx xxx xxxxxxxxxxx!

Slide 4 - Slide

Weet je het nog?
Wat betekent 'beschrijven' in een toetsvraag?
A
Iets tekenen
B
Vertellen hoe iets eruit ziet
C
Iets veranderen
D
Iets opschrijven

Slide 5 - Quiz

Weet je het nog?
Het ezelsbruggetje
A
geheugensteuntje, hulpmiddel om iets te onthouden
B
dierenoversteekplaats
C
brug gemaakt van balken
D
optelsom

Slide 6 - Quiz

Belangrijke woorden in toetsen:
Benoemen: beschrijven/omschrijven wat
Verklaren: beschrijven/omschrijven hoe
Toelichten: uitleggen, verschillen (be)noemen





Slide 7 - Slide

Het bedenken van tussenkopjes
Een toetsvraag die veel voorkomt bij leesvaardigheid:
Welk tussenkopje past boven alinea 4? 
of 
Wat is het deelonderwerp van alinea 2? 
of
Noteer de belangrijkste zin van alinea 5. 


Slide 8 - Slide

deelonderwerp
tussenkopje
globaal lezen

Slide 9 - Mind map

Titel en tussenkopjes
Een alinea is een stuk tekst met zinnen die bij elkaar horen. 
De titel zegt waar de tekst over gaat. Elke alinea heeft met de titel te maken. Soms geeft de schrijver (de auteur) alinea's ook een titel . Zo'n titel noem je een tussenkopje. 
          
           Let op!! De titel is nooit precies hetzelfde als het onderwerp van de tekst. 

Slide 10 - Slide

Titel van de tekst
Bijvoorbeeld de teksten op p. 12. van het werkboek.

De titel van de bovenste tekst is In de Lift.
De titel van de onderste tekst is Dat loopt op rolletjes.

Slide 11 - Slide

Herkennen van titel en tussenkopjes

Kijk mee op p.13 van het werkboek. 
Bovenaan staat een tekstblok met uitleg over de titel en tussenkopje. 
Daaronder staat een tekst. Er zijn twee vragen: 
9. Wat is de titel van de tekst?
10. Wat zijn de drie tussenkopjes van deze tekst? 

Slide 12 - Slide

(De titel zegt iets over het onderwerp van de tekst.)
Een tussenkopje zegt iets over het deelonderwerp
Het deelonderwerp vind je door globaal lezen.
Bij globaal lezen lees je de eerste en de laatste zin van de alinea. 

Slide 13 - Slide

bijvoorbeeld op p.14
'Nooit wil ik kapitein van een schip worden. Stel je voor, in donkere nachten op een woeste zee tegen een ander schip varen, bah. En dat in de ijzige koude op een rubbervlot tussen ijsschotsen drijven. Wat een ellende, dat nooit.'

Welk tussenkopje past? A. Varen op een woeste zee of B. Kapitein. Als je de eerste zin leest: antwoord B. Kapitein
 

Slide 14 - Slide

Maak in duo's  
Wat: De opdrachten bij Les 3 op p. 16  en bij Les 4 de opdracht op p.21. Lees de teksten die daarbij horen. 
>> voordat je de tekst helemaal leest, beantwoord je de vragen:
waar denken jullie dat de tekst over zal gaan? Wat weet je al van het onderwerp?
>> onderstreep (markeer) tijdens het lezen  de woorden die je niet kent.
Tijd: 15 minuten
Klaar: spreekwoordenplaat
Resultaat: klassikaal bespreken

Slide 15 - Slide

Huiswerk 
Voor de volgende les (maandag 13 december):
Ga in je schoolboeken op zoek naar 3 woorden waarvan je NIET weet wat ze betekenen. Noteer de drie woorden in je schrift. 


Slide 16 - Slide

Voordat je begint met lezen:
geef je (voor jezelf) antwoord op twee vragen: 
1. Wat zal er in de tekst staan? 
2. Wat weet ik er al van? 

Voor het antwoord op vraag 1: Als de titel je nog niks zegt, dan lees je de eerste en de laatste alinea door. 

Slide 17 - Slide

Doel: 
tekst gemakkelijker begrijpen 

Slide 18 - Slide

Wie zijn hier aan het woord?

Slide 19 - Slide

Dit is een stukje uit een interview met Viggo Neijs, hij speelde Kruimeltje in de film.


Wie zijn hier aan het woord?

Slide 20 - Slide

Bron: Quest Junior, maart 2020


Wie is hier aan het woord?

Slide 21 - Slide

'Aan het woord zijn'
 bij een gesprek = degene die praat
'Als de docent aan het woord is, luistert de klas. 

bij een geschreven tekst = degene die in het verhaal/ de tekst vertelt. 

Slide 22 - Slide

Alinea
In een tekst staat niet alles door elkaar. De tekst is meestal verdeeld in stukjes. Zo'n stukje heet een alinea.

In een alinea staat informatie die bij elkaar hoort.

Slide 23 - Slide

Alinea
Een goede schrijver verdeelt zijn/haar tekst in kleine stukjes. DIt noem je een alinea.

Een schrijver kan op verschillende manieren laten zien dat iets een alinea is.

Slide 24 - Slide

Tussenkopjes
Soms hebben alinea's in het middenstuk ook tussenkopjes.
Een tussenkopje is een titel boven een alinea.
Een tussenkopje helpt vaak bij het deelonderwerp.

Slide 25 - Slide

Kernzinnen
De kernzin: de zin met de belangrijkste informatie per alinea.
Deze kan aan het begin van de alinea staan, maar ook aan het einde.

Slide 26 - Slide

Oriënterend lezen (1)
Je leest de eerste alinea.
Een ALINEA is een stukje tekst waarin de zinnen over dezelfde kant van het ondewerp gaan.
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
De alineaverdeling zorgt ervoor dat de tekst overzichtelijker is.

Daarna bekijk je de tekst.

Slide 27 - Slide

Alinea's
Nieuw deelonderwerp = nieuwe alinea.
Opbouw: kernzin + uitwerking daarvan

Slide 28 - Slide

Blok 2; Alineaopbouw

Een alinea bestaat altijd uit een kernzin en de andere zinnen.

Slide 29 - Slide

Zo vind je deelonderwerpen


  • Lees de eerste en laatste zin van iedere alinea.
  • Ga na wat er in de verschillende alinea’s over het onderwerp staat.
  • Bekijk welke alinea’s over hetzelfde deel van het onderwerp gaan.

  • Let vooral goed op de eerste zin van een alinea.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Actief lezen
Actief lezen houdt in dat je voordat je een tekst begint te lezen, eerst een voorspelling doet over het onderwerp en de inhoud van de tekst.
Dan ga je de tekst lezen en probeer je de hele tekst én de moeilijke woorden te begrijpen.
Als je de tekst hebt gelezen, kijk je of je voorspelling klopt.

Slide 32 - Slide