3H Onbepaald voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Onbepaald vnw

3H

Belangrijke info:

Leesboek 3 uit op don 14 jan

Toets taalverzorging op 25 jan

Terugblik:

Betrekkelijk voornaamwoord

Betrekkelijk vnw:

Wat doet een betrekkelijk voornaamwoord?

Wat is een antecedent?

Met welk betrekkelijk vnw verwijs je naar de-woorden?

Met welk betrekkelijk vnw  verwijs je naar het-woorden?

Wat is een betrekkelijk vnw met ingesloten antecedent?

Wanneer gebruik je 'wat' als betrekkelijk vnw?

Betrekkelijk vnw:

1. Het enige (...) ik interessant vind is voetbal

2. Het voorbeeld (...) goed gegeven wordt

3. Wie altijd aardig is, krijgt liefde terug

4. Het meisje waarmee/ met wie ik samen fiets

Huiswerk nakijken:

Blz. 30 opdracht 1 tm 3 klassikaal

Onbepaald vnw

Duidt een persoon of een zaak aan, maar zegt niet precies om wie of wat het gaat

Gisteren vertelde iemand mij iets, wat niemand mag weten

Onbepaalde vnw:

"iemand-niemand-iedereen-men-je-menigeen-het-iets-zoiets-niets-alles-elke-iedere-menig-wat-ene-een zekere-een of andere"

Lastige gevallen:

* Je = onbepaald vnw => men

Moeilijkheden kun je maar beter vermijden

* Wat = onbepaald vnw => iets

Neem jij ook wat  mee naar huis?

* Het = onbepaald vnw => tijd, weer of sfeer

Het is al laat, maar het is nog steeds gezellig

Welk woord is een onbepaald vnw?
Sommige mensen houden van Barok

1. mensen
2. Barok
3. Sommige
4. houden

Welk woord is een onbepaald voornaamwoord?
Iedereen kan tellen tot tien

1. Iedereen
2. tellen
3. tot
4. tien

Welke zin bevat een onbepaald vnw?

1. Kun je de afwas doen?
2. Regels moet je nou eenmaal opvolgen

Welke zin bevat een onbepaald vnw?

1. Het regent heel hard
2. Het huis staat stevig

Herhalen woordsoorten jaar 2:

Persoonlijk voornaamwoord

Persoon, dier of ding => ik, jij, hij, jij, het, wij etc

Bezittelijk voornaamwoord

Duidt bezit aan => mijn kind, jullie huis, ons feest (altijd voor zn)

Koppelwerkwoord

Zijn-worden-blijven-blijken-schijnen-lijken-etc => ng

Herhalen woordsoorten jaar 2:

Telwoord:

Hoofdtelwoord (zes - veel)

Rangtelwoord (eerste - laatste)

Herhalen woordsoorten jaar 2:

Voegwoorden:

* Nevenschikkende vw: dus, en, maar, of en want

* Onderschikkende voegwoorden: als, dan, dat, doordat, hoewel, omdat, toen etc

Jouw

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Bezittelijk voornaamwoord
3. Aanwijzend voornaamwoord

Hij bracht ons naar dat feest.

HIJ?

1. aanwijzend voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord
4. vragend voornaamwoord

1. hww
2. kww
3. zww
4. bw

1. hww
2. kww
3. zww
4. bn

Het 6e lesuur zijn wij vrij.
wat is 6e?

1. telwoord
2. rangtelwoord
3. onbepaald telwoord
4. bepaald telwoord

Welk telwoord is:

Veel

1. hoofdtelwoord
2. rangtelwoord

omdat is een

1. nevenschikkend voegwoord
2. onderschikkend voegwoord

Wat is het voegwoord in deze zin en hoe noem je dit voegwoord?

Ik blijf thuis vandaag, want ik ben ziek.

1. Want, nevenschikkend voegwoord
2. Want, onderschikkend voegwoord
3. Vandaag, nev. voegwoord
4. Vandaag, ond. voegwoord

huiswerk: 

* Maak H2 woordsoorten (onbepaald vnw) opdracht 1 tm 4

* Kijk De Brug na van gram woordsoorten (voor vak gemaakt)

=> Antwoorden staan in de bijlagen van huiswerk

* Lees verder in leesboek 3