klas 2 H25

klas 2 - 11 maart
lezen
huiswerk nabespreken
instructie  H25 'De lezer overtuigen'
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

klas 2 - 11 maart
lezen
huiswerk nabespreken
instructie  H25 'De lezer overtuigen'

Slide 1 - Slide

Leerdoel

Je leert hoe je in een betogende tekst de lezer overtuigt van jouw standpunt met behulp van argumenten

Slide 2 - Slide

Wat is een betoog?
Een betoog is een tekst waarin jullie anderen proberen te overtuigen van jullie mening over een bepaald onderwerp. 

Om overtuigend over te komen, maak je gebruik van argumenten, feiten en meningen. 

Slide 3 - Slide

Voorbeeld betoog
tegenargument
Argument 
Argument 
Inleiding 
Slot

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Doel
Het doel  van een betoog is om mensen te overtuigen van jullie mening over het onderwerp dat je gekozen hebt. 

Met argumenten probeer je  de lezers van je mening te overtuigen. 


Slide 6 - Slide

Tekststructuur 
De tekststructuur van een betoog is altijd:

Inleiding
Kern
Slot

Slide 7 - Slide

Samenvatting betoog

  • maak een schrijfplan.
  • Zorg voor een passende titel. 
  • Zorg voor een inleiding - kern - slot.
  • Gebruik twee argumenten die de stelling verdedigen. 
  • Gebruik één tegenargument en weerleg die. 

  • Zorg voor een goed slot.

Slide 8 - Slide

Inleiding
  • een leuke binnenkomer, bijvoorbeeld een anekdote
  • maak de lezer nieuwsgierig
  • onderwerp noemen
  • aanleiding noemen
  • vraag stellen
  • mening geven
  • samenvatting geven

Slide 9 - Slide

Middenstuk/kern
  • twee argumenten die de stelling verdedigen
  • één tegenargument en de weerlegging daarvan
  • toelichtingen en voorbeelden
  • het middenstuk is het langste deel van de tekst
  • het middenstuk bevat de meeste informatie
  • gebruik passende signaalwoorden, bijvoorbeeld:
       ten eerste, ten tweede, daardoor, zodat, dat wil zeggen

Slide 10 - Slide

Slot
  • conclusie of samenvatting geven
  • advies of waarschuwing geven
  • een pakkende uitsmijter
  • in het slot staat nog een keer het belangrijkste van de tekst
       in het kort herhaald
  • gebruik passende signaalwoorden, bijvoorbeeld:
       dus, concluderend, tot slot, samenvattend 

Slide 11 - Slide

Even oefenen....
'verboden woorden'

Slide 12 - Slide

groep 'tegen' groep 'voor'

Slide 13 - Slide

'stelling'
Er moeten per week twee telefoonvrije dagen komen.

verboden woorden:

sociale media - scherm - internet - smartphone
timer
8:00

Slide 14 - Slide

Het achtuurjournaal moet één keer per week alleen positief nieuwe verkondigen.

verboden woorden:
nieuws - waarheid - journalisten - informatie
timer
8:00

Slide 15 - Slide

Clowns moeten verboden worden
timer
8:00

Slide 16 - Slide

Even herhalen
betoog
standpunt/mening
argument/tegenargument
feiten

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Schrijfplan
 Hierin beschrijf je in het kort wat je wil gaan schrijven in het betoog. 

Slide 23 - Slide

Eigen mening

Je bedenkt een eigen mening bij het onderwerp van het betoog. 


Slide 24 - Slide

Drie argumenten
Bij het onderwerp zoeken jullie twee argumenten die de stelling verdedigen. Deze halen jullie uit de artikelen. Elk argument is een alinea in het betoog. Daarnaast gebruiken jullie één tegenargument.

Bij het schrijven van het middenstuk is het belangrijk om te letten op de juiste signaalwoorden. Zet die alvast in het schrijfplan.

Slide 25 - Slide

Steekwoorden
Per alinea schrijven jullie steekwoorden op die jullie kunnen gebruiken bij het schrijven van je betoog. De steekwoorden kunnen jullie uit de artikelen halen of bedenk de woorden zelf. 

Slide 26 - Slide

Slot
Bedenk aan de hand van jullie argumenten en steekwoorden een conclusie.
Herhaal de argumenten in de slotalinea. In het slot zorgen jullie ook voor een leuke uitsmijter.

Slide 27 - Slide

Stappen
  1. Bepaal je standpunt
  2. Bedenk argumenten
  3. Verdiep je in tegenargumenten
  4. Kies je argumenten
  5. Bepaal de volgorde van je argumenten (=kern)
  6. Maak een schrijfplan
  7. Zorg voor inleiding en slot
  8. schrijf je tekst

Slide 28 - Slide

De opdracht
  • In tweetallen 

  • Schrijfplan maken

  • Informatie verzamelen

  • Invullen schrijfplan 



Slide 29 - Slide

Hoe gaan jullie te werk? 
  1. Jullie zoeken een onderwerp uit waar jullie je betoog over willen schrijven. 
  2. Jullie zoeken naar minstens drie artikelen die te maken hebben met dit onderwerp. Kies je argumenten 
  3. Maak een schrijfplan voor jullie betoog.

Slide 30 - Slide

Vul dit schrijfplan in

Slide 31 - Slide

Eventuele onderwerpen
1) De Ideale school
2) Klimaat
3) Olympische Spelen
4) De oorlog in Oekraïne
5) Elektrische auto’s
6) Coronapandemie
7) Plasticsoep
8) Uitstervende diersoorten
9) Duurzaamheid: hoe leef je zo duurzaam mogelijk?
10) Gezonde leefstijl? Hoe?
11) Plantaardig eten
12) Dierproeven
13) Thema naar eigen keuze. 

Slide 32 - Slide

regels voor het voeren van een debat
  • de debatteerde moet zich houden aan de afgesproken spreektijd;
  • het debat mag alleen gaan over het afgesproken onderwerp;
  • het debat gaat over de argumenten waarover de partijen het oneens zijn;
  • de debatteerders,  de jury en het publiek gaan respectvol met elkaar om, luisteren naar elkaar en laten elkaar uitspreken;
  • iedere debatteerder doet zijn best en neemt zijn standpunt serieus;
  • iedere debatteerder legt zich na afloop neer bij het oordeel van de jury.

Slide 33 - Slide

aanpak
  1. Open met de introductie;
  2. Kom met argumenten en zorg voor een goede onderbouwing van die argumenten;
  3. Luister goed naar de tegenstander (maak eventueel aantekeningen)
  4. Weerleg je argumenten van je tegenstander met tegenargumenten;
  5.  Verdedig je standpunt tegen de argumenten waarmee je tegenstander je aanvalt.

Slide 34 - Slide

weerleggen: aantonen dat de argumenten van je tegenstander niet kloppen.

Slide 35 - Slide

Het luchtballondebat
Opdracht: 
Stel je voor, je zit met z'n vijven in een luchtballon die op het punt staat om neer te storten. Alle spullen die gemist kunnen worden zijn al over boord gegooid: tassen, eten, drinken etc. maar dit is niet voldoende. Er zit niet anders op, vier ballonvaarders zullen uit de ballon moeten springen. 

Slide 36 - Slide

luchtballondebat
Eén iemand kan dus maar in de ballon blijven en overleven. Maar wie?

Slide 37 - Slide

luchtballondebat
voorbereiding
stap 1: kies een bekend persoon uit het heden of het verleden (fictief of bestaand), schrijf deze persoon op een briefje.

stap 2: bedenk een aantal argumenten  waarom jouw personage in de ballon moet blijven.

Slide 38 - Slide

timer
1:00

Slide 39 - Slide

timer
0:30

Slide 40 - Slide