BOA hoofdstuk 12

                  BOA

HOOFDSTUK 12
DWANGMIDDELEN LICHAMELIJKE INTEGRITEIT
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BOAMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

                  BOA

HOOFDSTUK 12
DWANGMIDDELEN LICHAMELIJKE INTEGRITEIT

Slide 1 - Slide

Log in en laat even weten...
Hoe zit je er bij?

Slide 2 - Poll

Planning tot de vakantie en erna
Vandaag ( di 6/2) Hoofdstuk 12
Woensdag 7/2 Hoofdstuk 13
Donderdag 8/2 Hoofdstuk 14
Vrijdag Herhaling oefentoets hoofdstuk 12 tm 14
Dinsdag 13/2 TOETS hoofdstuk 12 tm 14
De rest van de week Hoofdstuk 15 
Na de vakantie dinsdag 27/2 oefentoets H15 en woensdag 28/2 TOETS
Donderdag 29/2 start hoofdstuk 16

Slide 3 - Slide

Structuur van de les.
  • Leerdoelen.
  • Belangrijk? Waarom?
  • Voorkennis LessonUp
  • Behandelen lesstof

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 

  1. Benoemen welke twee soorten fouillering onderscheiden worden.
  2. Benoemen welke voorwaarden zijn gesteld aan de fouillering i.h.k.v. de waarheidsvinding.
  3. Benoemen wie bevoegd is om een onderzoek aan de kleding, aan/in het lichaam uit te (laten) voeren.
  4. Benoemen wie bevoegd is een identiteitsfouillering uit te voeren
  5. Benoemen wat deze bevoegdheid inhoud en aan welke voorwaarden deze gebonden is.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Noem in max. 2 woorden waar jij
aan denkt bij fouillering?

Slide 7 - Mind map

12.2 Fouillering
  • Artikel 11 Grondwet
  • Onaantastbaarheid van het lichaam. maar zegt ook;
  • Dat de wet inbreuk mag maken op dit grondrecht.

  • Dit hoofdstuk hebben we het over
  • → strafvorderlijke fouillering en; 
  • → fouillering ter vaststelling van de identiteit. 

Slide 8 - Slide

Waarheidsvinding fouillering
Wettelijke basis:
Art. 56 WvSv
Andere benamingen;
Strafvordelijke fouillering, 
Opsporingsfouillering of 
Fouillering ter IBN. 
Doel: WAARHEIDSVINDING
Gericht op inbeslagname vatbare zaken
Onderzoek lichaam VD, bv aanwezigheid van tatoeages of verwondingen

Slide 9 - Slide

 Bevoegdheid  tot Waarheidsvinding fouillering 
wordt in artikel 56 van het WvSV opgedeeld in onderzoek:
- aan de kleding
- aan het lichaam
- in het lichaam

Slide 10 - Slide

VOORWAARDEN
  1. - de verdachte is aangehouden
  2. - tegen deze verdachte bestaan ernstige bezwaren

Slide 11 - Slide

"Ernstige bezwaren"
Meer dan een redelijk vermoeden van schuld → M.a.w. Er is sprake van een grote mate van waarschijnlijkheid dat de VE schuldig is.

Slide 12 - Slide

BEVOEGHEID
Opsporingsambtenaar:  aan de kleding

Hulpofficier van justitie: aan het lichaam

Officier van justitie: in het lichaam (uit te voeren door arts)

RC: bevel ( O.v.J.) of ambtshalve aan kleding, aan en in het lichaam

Slide 13 - Slide

Soorten onderzoek
Kleding: In principe geen beperkingen m.b.t. geslacht of plaats.
                   Geen bagage enz. ( dan inbeslag nemen)

Onderzoek aan het  lichaam: 
- het onderzoek van de buitenkant van het lichaam en
- het uitwendig schouwen van de holten van het bovenlichaam

schouwen= visueel onderzoeken, bekijken of inspecteren

Slide 14 - Slide

Onderzoeken
Het onderzoek in het lichaam omvat:

- het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het
onderlichaam
- röntgenonderzoek
- echografie
- het inwendig manueel onderzoek van de openingen en holten
van het onderlichaam en bovenlichaam
(uitvoering arts)

Slide 15 - Slide

Wie hebben de bevoegdheid om de VE aan dit onderzoek te onderwerpen?
OvJ
OA
HOvJ
Aan lichaam
Kleding
In lichaam
INSTRUCTIE
Sleep de juiste functionaris naar het juiste onderwerp

Slide 16 - Drag question

Je bent BOA bij de gemeente Alkmaar en je ziet tijdens je surveillance dat er iemand uit een winkel rent. Je hoort de bedrijfsleider zeggen: "stop de dief, hij heeft een mobiele telefoon gestolen". Je weet de dief te pakken te krijgen en houdt hem aan. Hij heeft een rugtas om en je vindt niks in de kleding na het fouilleren. Mag je nu de rugtas openen om de mobiele telefoon te zoeken?
Beargumenteer je antwoord!!

Slide 17 - Open question

Het inwendig manueel schouwen van de holten van het bovenlichaam hoeft niet door een arts te worden gedaan?
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Het uitwendig schouwen van de holten van het onderlichaam bij een man moet door een mannelijke opsporingsambtenaar worden gedaan op bevel van een officier van justitie.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Fouillering vaststelling ID
Doel = vaststellen ID (alleen bij noodzaak = twijfel juistheid)

Voorwaarden: Staande gehouden of aangehouden verdachte  + Noodzaak
Eerst vragen ID en inzage vorderen + twijfel juistheid verstrekte ID-gegevens
Wat:
Kleding + zaken bij of met zich gevoerd (jasje, tasje, dashboardkastje)
Wie:
De 141 + aangewezen categorie ambtenaren
= de 142 met deze bevoegdheid op de akte (gekoppeld aan art. 7 lid 1 + 3 Pw op akte)
Niet in het openbaar tenzij noodzakelijk (PV van opmaken)



Slide 20 - Slide

Wat is het doel van een opsporingsfouillering?
A
Veiligheid.
B
Achterhalen identiteit.
C
Waarheidsvinding.

Slide 21 - Quiz

Om een opsporingsfouillering uit te kunnen voeren moet er sprake zijn van:
A
Aangehouden of staande gehouden verdachte.
B
Aangehouden verdachte en ernstige bezwaren.
C
De verdachte, ook al is deze niet aangehouden of staande gehouden.
D
Aangehouden of staande gehouden verdachte en ernstige bezwaren.

Slide 22 - Quiz

Op wiens bevel mag een onderzoek aan en in kleding worden uitgevoerd ter opsporing?
A
(H)OvJ
B
OvJ
C
Rechter-commissaris.
D
De bevoegde opsporingsambtenaar zelf.

Slide 23 - Quiz

Op wiens bevel mag een onderzoek aan het lichaam worden uitgevoerd ter opsporing?
A
(H)OvJ.
B
OvJ.
C
Rechter-commissaris.
D
De bevoegde opsporingsambtenaar zelf.

Slide 24 - Quiz

Op wiens bevel mag een onderzoek in het lichaam worden uitgevoerd ter opsporing?
A
(H)OvJ.
B
OvJ.
C
Rechter-commissaris.
D
De bevoegde opsporingsambtenaar zelf.

Slide 25 - Quiz

Als een BOA een verdachte aan zijn kleding wil onderzoeken ter opsporing dan is hij hiertoe bevoegd als hij een opsporingsbevoegdheid heeft voor het strafbare feit waarvoor hij de verdachte heeft aangehouden en er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 26 - Quiz

Als een BOA een verdachte aan zijn kleding wil onderzoeken om de identiteit van deze verdachte te achterhalen, is hij hiertoe bevoegd als hij een bevoegdheid heeft voor het strafbare feit waarvoor hij de verdachte staande heeft gehouden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 27 - Quiz

Om een identiteitsfouillering uit te kunnen voeren moet er sprake zijn van:
A
Aangehouden of staande gehouden verdachte.
B
Aangehouden verdachte en ernstige bezwaren.
C
De verdachte, ook al is deze niet aangehouden of staande gehouden.
D
Aangehouden of staande gehouden verdachte en ernstige bezwaren.

Slide 28 - Quiz

De opsporingsfouillering omvat ook het onderzoek aan de meegevoerde bagage.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 29 - Quiz

De identiteitsfouillering omvat ook het onderzoek aan de meegevoerde bagage.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Wat vind je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll