Verkoopresultaten berekenen met brutowinst percentage en consumentenomzet

Verkoopresultaten berekenen met brutowinst percentage en consumentenomzet

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je verkoopresultaten berekenen aan de hand van brutowinst percentage en consumentenomzet.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen.

Wat weet jij al over het berekenen van verkoopresultaten?

Wat zijn verkoopresultaten?

Verkoopresultaten zijn de winst die wordt gemaakt na verkoop van producten en/of diensten.

Leg uit wat verkoopresultaten zijn en waarom het belangrijk is om ze te berekenen.

Brutowinst percentage

Brutowinst percentage is de winst die wordt gemaakt na aftrek van de kosten van de verkochte goederen, gedeeld door de omzet.

Leg uit wat brutowinst percentage is en hoe het wordt berekend.

Consumentenomzet

Consumentenomzet is de totale omzet die wordt gegenereerd door de verkoop van goederen en/of diensten aan consumenten.

Leg uit wat consumentenomzet is en hoe het wordt berekend.

Het berekenen van verkoopresultaten

Om verkoopresultaten te berekenen, vermenigvuldig je het brutowinst percentage met de consumentenomzet.

Leg uit hoe je verkoopresultaten kunt berekenen met behulp van het brutowinst percentage en de consumentenomzet.

Voorbeeldberekening

Stel het brutowinst percentage is 25% en de consumentenomzet is €10.000,-, dan is de verkoopresultaat €2.500,-.

Laat een voorbeeldberekening zien en leg uit hoe deze is uitgevoerd.

Oefening

Bereken de verkoopresultaten met behulp van het brutowinst percentage en de consumentenomzet: Brutowinst percentage = 20%, Consumentenomzet = €8.000,-

Geef de leerlingen de tijd om de oefening te maken en controleer daarna gezamenlijk de antwoorden.

Samenvatting

Verkoopresultaten berekenen is belangrijk om inzicht te krijgen in de winst die wordt gemaakt na verkoop van producten en/of diensten. Dit kun je doen door het brutowinst percentage te vermenigvuldigen met de consumentenomzet.

Vat de belangrijkste punten van de les samen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.