Les over benoemen bijzinnen

Lezen (10 min)
timer
8:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lezen (10 min)
timer
8:00

Slide 1 - Slide

Welkom!
LESDOEL:
Verder oefenen met het benoemen van bijzinnen (H5 grammatica zinsdelen). 

Uitleg bijvoeglijke bijzin en zelf oefenen

Aan het einde van de les kun je de verschillende bijzinnen herkennen en benoemen. 

Slide 2 - Slide

Programma
 1. Bespreken de zes gemaakte zinnen van oefenblad 

2. Uitleg bijvoeglijke bijzin. 

3.  Oefenen met bijvoeglijke bijzinnen en andere bijzinnen.

4. Afsluiting les

Slide 3 - Slide

Bespreken 6 gemaakte zinnen van oefenblad 

Slide 4 - Slide

Uitleg bijvoeglijke bijzin
Om een bijvoeglijke bijzin te kunnen snappen moet je eerst weten: wat is een bijvoeglijke bepaling?

Antwoord: 
Bijvoeglijke bepaling geeft meer informatie over het zelfstandig naamwoord of voornaamwoord.

Bijvoorbeeld:  
De rode fiets,  jouw boek

Slide 5 - Slide

De pasgeboren veulen kon meteen lopen.
pasgeboren -> bijvoeglijke bepaling -> veulen
De giraffe die pas geboren was, kon meteen lopen.
HZ: De giraffe kon meteen lopen
BZ: die pas geboren was 

'Die pas geboren was' is een bijzin die iets zegt over het znw: 'de giraffe'= bijvoeglijke bijzin. Geeft informatie over een zelfstandig nw.

Een bijvoeglijke bijzin is dus eigenlijk een bijvoeglijke bepaling met PV!




Slide 6 - Slide

De man die daar woont, koopt elke dag een krant.
HZ: De man koopt elke dag een krantBZ: die daar woont. 
Dit is een bijzin die iets zegt over het znw: de man  = bijvoeglijke bijzin . 
De bijzin start met een betrekkelijk voornaamwoord: DIE.

Gisteren vond ik het boek terug, dat ik zo lang geleden ben kwijtgeraakt.
HZ: Gisteren vond ik het boek terug.
BZ: dat ik zo lang geleden ben kwijtgeraakt. 
Is een bijzin die iets zegt over het zelfstandig nw: boek = bijvoeglijke bijzin. 
De bijzin start met een betrekkelijk vnw.: DAT.

Slide 7 - Slide

Samengevat
Een bijvoeglijke bijzin is:

1. Een bijzin
2. die begint met een betrekkelijk voornaamwoord (die, dat, wie, wat)
3. en die terug slaat op een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord.

Slide 8 - Slide

Zelf aan de slag
Wat:  maak de 10 opgaven die op het oefenblad staan
Hoe: in duo's of alleen
Hoe lang: 10 minuten
Weet je het niet?: overleg met elkaar, zoek op internet of vraag de docent
Antwoorden staan in classroom (zie berichten mw. Vochteloo)
Klaar?: Ga verder met het oefenblad van gisteren en maak 
de laatste 5 opgaven. 
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Oefenblad: hoofdzin en twee bijzinnen
Hoofdzin en twee bijzinnen
  • Omdat men op vakantie is, is de bar, die normaal altijd open is, een week gesloten.
  • Wie hier niet kan blijven werken, stuurt de directie volgende week een brief, waarin het ontslag wordt aangezegd.
  • Omdat deze krant als betrouwbaar bekend staat, moet ik wel geloven wat de journalisten over mijn idool geschreven hebben.
  • Als je op deze school spijbelt, krijgen je ouders meteen het bericht dat je lessen hebt gemist.
Wat het resultaat van de proef is, wordt bekendgemaakt zodra alle gegevens die de onderzoekers verzamelen, verwerkt zijn.





Slide 10 - Slide

Afsluiting les
Weet ik alles wat we behandeld hebben?:
Check onderstaande zin: waar zit de bijzin? En wat voor bijzin is dit? 

Toen de dirigent zijn stokje omhoog deed, zette het orkest een vrolijke mars in.



Slide 11 - Slide

Antwoord
Toen de dirigent zijn stokje omhoog deed, zette het orkest een vrolijke mars in.


Toen de dirigent zijn stokje omhoog deed = Bijwoordelijke bijzin
(wanneer?)




Slide 12 - Slide