Je vereenvoudigt breuken. Je maakt breuken gelijknamig. Je telt eenvoudige breuken op, trekt ze af, vermenigvuldigt ze en deelt ze, ook met de rekenmachine.
Slide 4 - Slide
Wat gaan wij leren vandaag?
Je deelt breuken door elkaar.
Je deelt twee breuken met behulp van een rekenmachine.
Je benoemt en past toe dat delen door een breuk, vermenigvuldigen met het omgekeerde is.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
We gaan aan de slag!
Doelen deze week:
Les 1: 4.3.3 Breuken vermenigvuldigen
Les 2: 4.3.4 Breuken delen
Les 3: 4.3. Diagnostische oefeningen
Slide 9 - Slide
Kunnen wij het nu?
Je vermenigvuldigt een geheel getal met eenvoudige breuk.
Je berekent een deel van een geheel (bijv. 2/3) van 300).
Je vermenigvuldigt breuken met breuken.
Je vermenigvuldigt twee eenvoudige breuken met behulp van een rekenmachine.
Je past breuken toe in een eenvoudige context.
7 leerlingen uit Klas 1b en 1d willen samen een een ..... kopen van ..... euro. iedereen betaald een deel. Hoeveel is 1/7 deel? 5/7 deel en 7/7 deel?
Slide 10 - Slide
7 leerlingen uit Klas 1b en 1d willen samen een een ..... kopen van ..... euro. iedereen betaald een deel.