Mavo 4 24-25 periode 2 week 2 les 1

      Leerdoelen 4.3
1. R - de leerling kent de vier productiesectoren en kan voorbeelden geven van bedrijven per sector.
2. R - de leerling kent het verschil tussen een reguliere markt en de arbeidsmarkt.
3. T1- de leerling kan uitleggen waarom de werkgelegenheid in personen groter is dan in arbeidsjaren.
4. R - de leerling kent het verschil tussen een krappe en een ruime arbeidsmarkt.
5. T1 - de leerling kan de arbeidsparticipatie berekenen.


1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

      Leerdoelen 4.3
1. R - de leerling kent de vier productiesectoren en kan voorbeelden geven van bedrijven per sector.
2. R - de leerling kent het verschil tussen een reguliere markt en de arbeidsmarkt.
3. T1- de leerling kan uitleggen waarom de werkgelegenheid in personen groter is dan in arbeidsjaren.
4. R - de leerling kent het verschil tussen een krappe en een ruime arbeidsmarkt.
5. T1 - de leerling kan de arbeidsparticipatie berekenen.


Slide 1 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Onder welke productiesector valt een boom kapbedrijf?
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair
D
Quartiar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maak van paragraaf 4.3 de vragen 5, 6 en 7
timer
5:00

Slide 7 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen 4.4
1. R - de leerling kent de vijf meest voorkomende vormen van werkloosheid.
2. R - de leerling kent de definities van conjuncturele en structurele werkloosheid.
3. T1 - de leerling kan de oorzaak van conjuncturele werkloosheid benoemen en maatregelen benoemen om dit tegen te gaan.
4. R - de leerling kan oorzaken van structurele werkloosheid benoemen en maatregelen benoemen om dit tegen te gaan.



Slide 12 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Waarom raken mensen onbedoeld werkloos? dus niet hun schuld.

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maak van paragraaf 4.4 de vragen 2 en 5
timer
5:00

Slide 15 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maak van paragraaf 4.4 de vragen 6, 7 en 8
timer
5:00

Slide 18 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Afsluiting
1. R - de leerling kent de vier productiesectoren en kan voorbeelden geven van bedrijven per sector.
2. R - de leerling kent het verschil tussen een reguliere markt en de arbeidsmarkt.
3. T1- de leerling kan uitleggen waarom de werkgelegenheid in personen groter is dan in arbeidsjaren.
4. R - de leerling kent het verschil tussen een krappe en een ruime arbeidsmarkt.
5. T1 - de leerling kan de arbeidsparticipatie berekenen.

1. R - de leerling kent de vijf meest voorkomende vormen van werkloosheid.
2. R - de leerling kent de definities van conjuncturele en structurele werkloosheid.
3. T1 - de leerling kan de oorzaak van conjuncturele werkloosheid benoemen en maatregelen benoemen om dit tegen te gaan.
4. R - de leerling kan oorzaken van structurele werkloosheid benoemen en maatregelen benoemen om dit tegen te gaan.

Slide 19 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

    Begrippen uit deze les
  • ...
  • ...
  •  ...

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden
Checklist:
  • Dual Coding (woord en beeld combineren)
  • Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

Slide 21 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.