Lesson 4. Grammar 11 + revision

What are we going to do today?
- Study words 
- Grammar revision ch4. 
- Grammar 8 + exercises 
- Time left? Readtheory.org

Lesson goal: at the end of the lesson you know how to use at least 1 Future Tense in 3 sentences correctly
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

What are we going to do today?
- Study words 
- Grammar revision ch4. 
- Grammar 8 + exercises 
- Time left? Readtheory.org

Lesson goal: at the end of the lesson you know how to use at least 1 Future Tense in 3 sentences correctly

Slide 1 - Slide

Study
Study words chapter 4 in Quizlet for 10 minutes. 

In silence. 
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Irregular plurals
Plurals is het maken van meervoud. Bijvoorbeeld: 
box - boxes.      tables - tables. 

Je hebt ook meervoud bij onregelmatige woorden. Dit zijn woorden die niet standaard een S krijgen in het meervoud. 

Bijvoorbeeld: child - children. 

Slide 3 - Slide

Irregular plurals
Sommige woorden hebben een eigen meervoudsvorm; je moet deze uit je hoofd leren. 

Tooth - Teeth.     Mouse - Mice.    (Wo)man - (Wo)men.  Foot - Feet

Sommige woorden krijgen ook GEEN meervoudsvorm maar blijven te zelfde:
Fish - Fish.        Sheep - Sheep.          Deer - Deer

Slide 4 - Slide

Wat weet je over
de 'future?

Slide 5 - Mind map

Future tense
de Future Tense = de toekomende tijd. Dit betekend dat het in de toekomst gaat gebeuren. 

Je hebt hier 4 manieren voor: 
- Will 
- To be going to
- Present Continuous (deze behandelen we niet) 
- Present Simple 

Slide 6 - Slide

Will 
Je gebruikt will bij beloftes, aankondigen en besluiten

I will do my laundry tomorrow, I promise.

I think we will win the lottery. 

Slide 7 - Slide

To be going to
Je gebruikt am/are/is + going to + hele ww als je wilt aangeven dat iemand iets in de toekomst van plan is. Maar de plannen zijn nog niet concreet gemaakt. In Nederlands gebruik je vaak het woord: gaan 

I am going to call you later. 
It is going to rain today. 

Slide 8 - Slide

We ...... visit my sister tomorrow, it's a plan.
A
will
B
are going to visit

Slide 9 - Quiz

I ....... cook dinner tomorrow, I promise.
A
will
B
am going to

Slide 10 - Quiz

Present Simple
Je gebruikt de PS om te praten over vasstaande toekomst, rooster of schema

The plane to London leaves in an hour. 
School starts at 08.25. 

Slide 11 - Slide

The train ........ in 1 hour
A
leaves
B
is leaving

Slide 12 - Quiz

Anna ............ Paul out to dinner next week, it's already booked.
A
takes
B
is taking

Slide 13 - Quiz

Do: 
TL: exercise 53, 54 & 55. 

Kader: 53, 54, 55, 56a/b & 58 
Work quietly  for 10 minutes. 

Done? Go to readtheory.org and start reading
timer
4:00

Slide 14 - Slide

What did you learn
today?

Slide 15 - Mind map