Workshop lesson up gevorderden

Workshop gevorderden 
1 / 40
next
Slide 1: Slide
ScholingMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Workshop gevorderden 

Slide 1 - Slide

Planning
  • Voorkennis
  • Het maken van klassen.
  • Het uitdelen van lessen.
  • Het geven van toetsen.
  • Het analyseren van gegevens uit lesson up. 
  • Extra componenten 

Slide 2 - Slide

Welke lesonderdelen van lesson up
ben je al mee bekend

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Klassen maken
  • Je kan lessen uitdelen die leerlingen later bekijken.
  • Je kan gegevens van lessen bekijken, handig om te zien wat leerlingen gedaan hebben.
  • Je kan toetsen geven. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Toetsen in lesson up 
  • Snel formatief of sumatief evalueren.
  • Je kan bestaande vragen of lessen gebruiken.
  • Alleen de open vragen en sleepvragen moet je nakijken. 
  • Eenvoudig zien hoe ver leerlingen al zijn. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Toets maken
Maak een toets van relevante stof voor deze periode.

  • Maak hierbij 3 vragen zelf.
  • Zoek 3 vragen op uit de bibliotheek.(open, gesloten)
  • Zoek 2 sleepvragen op die je aanpast naar wat je nodig hebt.
  • Pas de puntenaantallen aan naar de moeilijkheid van de vraag.


  • Maak een oefenklas aan waarbij we straks een toets kunnen testen samen.


Slide 12 - Slide

Data uit lessen 

Slide 13 - Slide

Complete les

Slide 14 - Slide

Individuele les/ leerling

Slide 15 - Slide

Voorbeeld les 
Hieronder vind je een voorbeeld les van biologie over bloed en bloedvaten.

Slide 16 - Slide

8.3 Je bloed vervoert

Slide 17 - Slide

Startopdracht:
Pak je boek en lees blz. 85, 86 en 87.



timer
4:00

Slide 18 - Slide

Sleep de stoffen naar de juiste plekken in de reactievergelijking van verbranding.
glucose
zuurstof
CO2
energie
water

Slide 19 - Drag question

Welke stoffen gaan de spier in bij nummer 3?
A
alleen stof 1
B
alleen stof 2
C
stof 1 en stof 2
D
geen van beide stoffen

Slide 20 - Quiz

Sleep de naman naar de juiste onderdelen 
Longblaasje
Luchtpijp
Keelholte
Brongiën 
Neusholte

Slide 21 - Drag question

Bij een adembeweging trekken de tussenribspieren en middenrifspieren samen.

Wat gebeurt hierdoor?


A
De borstkas wordt groter, je ademt in.
B
De borstkas wordt groter, je ademt uit.
C
De borstkas wordt kleiner, je ademt in.
D
De borstkas wordt kleiner, je ademt uit.

Slide 22 - Quiz

8.3 je bloed vervoert 
Leerdoelen:
  • Je kunt beschrijven hoe je bloed stoffen vervoert
  • Je kunt drie soorten bloedvaten met hun kenmerken noemen

Slide 23 - Slide

Feiten over het bloedvatenstelsel
  • Volwassenen hebben tussen de 5 en 6 liter bloed in hun lichaam. 
  • Een baby ongeveer 400 ml.
  • Bloed vervoert voedingsstoffen en zuurstof naar de organen en voert afvalstoffen weg. 
  • Bij het vervoer zijn de stoffen opgelost in je bloed en is zuurstof vastgehecht aan de rode bloedcellen.

Slide 24 - Slide

Onderdelen van je bloed
  1. Bloedplasma: waterige deel, vervoert: voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen
  2. Bloedplaatjes: zorgen voor genezing van een wond: korstje 
  3. Bloedcellen: 
  • rode bloedcellen: vervoer van zuurstof, d.m.v. de stof hemoglobine
  • witte bloedcellen: vernietigen bacteriën en andere ziekteverwekkers  
  


Slide 25 - Slide

Rode bloedcellen
  • Vervoeren zuurstof
  • Hemoglobine kleurt bloed rood
  • Zuurstof bindt aan de hemoglobine

Slide 26 - Slide

Slagaders
  • Dikke gespierde wand
  • Hoge bloeddruk
  • Vervoeren bloed van het hart af naar andere organen
  • Zuurstofrijk (behalve in de longslagader)
  • Grootste slagader is de aorta

Slide 27 - Slide

Aders
  • Dunne wand
  • Lage bloeddruk
  • Vervoeren bloed terug naar het hart
  • Zuurstofarm (behalve de longader)
  • Hebben kleppen 

Slide 28 - Slide

Haarvaten
  • Dunne bloedvaatjes  
  • Wand is 1 cellaag dik
  • In organen 
  • Stoffen gaan in de haarvaten van het bloed naar de cellen

Slide 29 - Slide

Uitwisseling van stoffen in de lichaamscellen
1. Slagaders vervoeren glucose en zuurstof naar de organen. 
2. Zuurstof laat in de haarvaten los van hemoglobine en komt, samen met glucose, in het bloedplasma
3. Bloedplasma lekt weg uit het bloed naar de tussencelstof via kleine gaten in de wand van de haarvaten. 
4. De cellen in omliggende weefsels nemen de zuurstof en glucose op voor verbranding.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Overzicht bloedvaten
Slagaders
Haarvaten
Aders
Wand
Dik en gespierd
1 cellaag dik 
dunne wand 
Bloeddruk
Heel hoog
Heel laag
Laag
Zuurstofarm/ rijk
Zuurstofrijk
Zuurstofrijk
Zuurstofarm
Stroomrichting
Weg van het hart
In de organen
Naar het hart toe

Slide 33 - Slide

Verschil tussen de bloedvaten
Verschil tussen ader en slagader door de microscoop

Slide 34 - Slide

Maken

Zelf bestuderen/doorlezen: 8.3
Maken: opdracht 1 t/m 13 
op blz 86


timer
10:00

Slide 35 - Slide

Zuurstof ''vliegt'' los rond in het bloed
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Aan welke stof/onderdeel bindt zuurstof zich in het bloed?
A
Bloedplasma
B
Bloedplaatjes
C
Hemoglobine
D
Witte bloedcellen

Slide 37 - Quiz

Welk bloedvat heeft de dikste wand?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 38 - Quiz

Welk bloedvat heeft kleppen?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 39 - Quiz

Wat is de functie van de kleppen in de aders?

Slide 40 - Open question