Lezen hoofdstuk 4 - les 2

Lezen hoofdstuk 4
feiten, meningen, argumenten
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen hoofdstuk 4
feiten, meningen, argumenten

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Je leert deze les wat het verschil is tussen feiten, meningen en argumenten. Je weet aan welke signaalwoorden je een mening en argument kunt herkennen.

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog over de begrippen 'feit', 'mening' en 'argument'? Welke signaalwoorden passen bij deze begrippen?

Slide 3 - Open question

In welke volgorde staat het standpunt en het argument in deze zin?

Parijs heeft de mooiste musea van de wereld. Ik ga graag naar Parijs.
A
Standpunt - argument.
B
Argument - standpunt.

Slide 4 - Quiz

Mevrouw Van Citteren is ongeschikt voor deze baan als docent, want zij knipt en plakt lessen van vorig jaar en
bovendien maakt ze slechte woordgrappen.

Hoe is dit stukje tekst opgebouwd?
A
Argument - standpunt
B
Standpunt - argument 1 - argument 2
C
Argument 1 - standpunt 1 - standpunt 2
D
Argument 1 - argument 2 - standpunt

Slide 5 - Quiz

Huiswerk voor vandaag was:
Maken opdracht 4 op blz. 103-104
Geef antwoord in hele zinnen.

Slide 6 - Slide

Opdracht 4 bespreken (blz. 103)
1 Het onderwerp van de tekst is: verandering van leefstijl

2 belemmeren (al. 3)     – in de weg staan
primair (al. 4)    – voornaamst; belangrijkst
impulsief (al. 4)    – in een opwelling
mentale (al. 4)     – geestelijke
autonomie (al. 5)    – zelfstandigheid
genen (al. 5)     – erfelijke eigenschappen van een mens
creëer (al. 6)    – ontwerp

Slide 7 - Slide

Opdracht 4 bespreken (blz. 103)
3 Diëten helpt niet om af te vallen, een leefstijlverandering wel.

4 alinea 2 tot en met 5

5 lichamelijke

6 Een dieet veronderstelt dat het bereiken van een streefgewicht (de juiste getallen) de sleutel is voor het vinden van levensgeluk.

Slide 8 - Slide

Opdracht 4 bespreken (blz. 103)
7 Bij een leefstijlverandering pas je je eetpatroon en je activiteiten aan, aan wat je fijn vindt. Bij een dieet draait het alleen om het (in stapjes) bereiken van het juiste gewicht en (elke keer) als je dat niet haalt, voel je je ongelukkig.

8 onderliggende problemen worden niet opgelost -> je raakt gestrest ->  je lichaam maakt cortisol en adrenaline aan -> spierverlies, slechte spijsvertering, vermoeidheid -> afvallen lukt niet

Slide 9 - Slide

Opdracht 4 bespreken (blz. 103)
9 oorzakelijk verband

10 blijvende

11 Zoek een tegenstelling: in de zin staat leefstijlverandering tegenover dieet; dus staat permanente tegenover tijdelijke. Dus is permanent hetzelfde als blijvend.

Slide 10 - Slide

Opdracht 4 bespreken (blz. 103)
12 toegevend verband (toelichting: ook al ben je niet superslank)
13 redengevend verband (zie: dan ook)
14 Factoren zoals je genen, je gezondheid en je gewicht in het verleden, zijn niet beïnvloedbaar, maar bepalen wel deels hoeveel kilo’s je überhaupt kunt verliezen, hoe snel het afvallen gaat en hoe je eruitziet.
15 Eigen antwoord.
16 Wanneer je alleen aandacht hebt voor de getallen op de weegschaal en wat je ziet in de spiegel.

Slide 11 - Slide

Uitleg opdracht recensie
Inleverdatum: dinsdag 18 mei via SOM

Slide 12 - Slide

Ik kan aan de slag met de recensie. Ik weet wat ik moet en kan de opdracht uitvoeren.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll