H2 Lezen klas 2

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Toets bespreken
Tafel leeg
We spreken de toets samen door
Nu stel je vragen als je een vraag/antwoord niet begrijpt
Vragen over je cijfer aan het einde van de les

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Interviews
informatieve tekst
letterlijk
samenvattend

Slide 5 - Slide

Informatieve tekst: interviewverslag
Letterlijk interviewverslag
Wat is uw naam? 
'Mevrouw De Jong.'
Hoelang werkt u bij deze school? 
'Vanaf augustus dit jaar.'

Samenvattend interviewverslag
Mevrouw De Jong werkt vanaf dit schooljaar op deze school.

Slide 6 - Slide

Welk soort interviewverslag was dat?
A
Letterlijk interviewverslag
B
Samenvattend interviewverslag

Slide 7 - Quiz

Maak 2.3 Lezen opdracht 5 t/m 9

Slide 8 - Slide

2.3 Lezen p. 86
Maak vraag 5 t/m 9

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Huiswerk maandag
Maak in je schrift of in je werkboek:
2.3 Lezen 
opdracht 10, 11, 13, 14 en 15
(De vragen voor in het schema van opdracht 13 van 2.3 Lezen vind je bij opdracht 4 van 1.3 Lezen op blz. 23)

Klaar? Maak ook opdracht 16 en 17.

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

Slide 26 - Slide

Wat heb je aan tekstverbanden en signaalwoorden?

Je kunt een tekst beter begrijpen als je weet wat de delen met elkaar te maken hebben. Welk verband ze hebben.
Je herkent het verband tussen woorden, zinnen en alinea's aan signaalwoorden.

Slide 27 - Slide

concluderend verband
tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
concluderend
dus, dan ook, hieruit volgt, de slotsom is, concluderend
Anja is naar de kapper geweest. Ze is dus helemaal klaar voor het schoolgala.
Concluderende tekstverbanden komen vaak voor in betogende teksten. 

Slide 28 - Slide

VOORBEELD 

concluderend verband


'Kortom, het is belangrijk om je aan je planning te houden.'  

'Het is dus belangrijk om je aan je planning te houden.'



Slide 29 - Slide

Zelfstandig werken / huiswerk dinsdag


Maak van 2.3 Lezen opdracht opdracht 19 tot en met 23
(blz. 93-95)

Klaar? Maak 24 en 25

Slide 30 - Slide