1.4 Tijd

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Bekijk de volgende scene uit de televisieserie Mad Men. 
In welke tijd speelt deze serie zich af? 
Hoe weet je dat?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Spelen met tijd

Dat doen schrijvers op verschillende manieren. Ze laten een personage bijvoorbeeld drie pagina’s nadenken voordat hij antwoord geeft op een vraag. De tijd wordt trager beschreven dan in werkelijkheid; we noemen dat tijdvertraging.

Het tegenovergestelde kan natuurlijk ook: Deze zomervakantie ging ik op vakantie naar Italië. Ik bezocht Rome, Florence en Pisa en het hele gezin kwam zongebruind en goedgehumeurd terug. Een hele zomervakantie in drie zinnen! Dat is tijdverdichting.

Of de verteller maakt een sprong in de tijd: ‘Na de zomervakantie ging ik weer naar school.’ Of er begint een nieuw hoofdstuk en je hoofdpersoon is ineens twee jaar ouder, of aan het eind van zijn leven: dat noemen we een tijdsprong.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Tijd kan je manipuleren:

* proloog:  korte tekst voorafgaand aan het eerste
                    hoofdstuk. Vaak sprake van een flashforward.


Slide 10 - Slide


Fabel = Samenvatting van het verhaal
               maken en daarbij de gebeurtenissen in
               chronologische volgorde zetten.

Sujet = een samenvatting die de tijdsvolgorde van de
              gebeurtenissen weergeeft zoals ze in het
               verhaal voorkomen.

Slide 11 - Slide