This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Communicatie J2 P4 les 3
Communicatie & social media
Slide 1 - Slide
Terugblik
Uit welke twee doelen bestaan bedrijfsdoelstellingen? Verschil marketing- en communicatiedoelstelling?
Noem eens een marketingdoel?
Aan welke twee eisen moet een communicatiedoelstelling voldoen?
Slide 2 - Slide
Bedrijfscommunicatie
Communicatie die gericht is op het juist informeren van interne en externe doelgroepen.
Doel: een goede reputatie creëren en behouden bij diverse stakeholders (interne en externe groepen waarvan de organisatie afhankelijk is). Voorbeelden: klanten, leveranciers, gemeenten, overheid.
Slide 3 - Slide
Imago-reputatie-identiteit
Imago: hoe buitenstaanders je bedrijf zien (korte termijn).
Reputatie: algemeen beeld dat men heeft van een bedrijf over een langere periode.
Identiteit: wat het bedrijf uit wil stralen, hoe het gezien wil worden.
Identiteit en imago komen als het goed is overeen, want dan straal je met je bedrijf uit wat je uit wílt stralen.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Wat is een voordeel van een goed imago?
Slide 6 - Slide
Voordelen van een goed imago
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Imago-verbetering
Gezonde menu-items met meer fruit en groenten
Duurzame vleesproductie
Comfortabele en moderne restaurants met gratis WI-FI
Recyclebare verpakkingen
Slide 10 - Slide
Wat bevordert een sterke reputatie?
Emotionele aantrekking (mensen willen het hebben!)
Uitstekende producten
Uitstekende service
Goede financiële prestaties
Een sterke visie en leiderschap
Werkomgeving (omstandigheden waarin gewerkt wordt)
Maatschappelijk verantwoord (duurzaam) ondernemen
Slide 11 - Slide
De huisstijl (o.a. logo, typografie, kleurgebruik) van een organisatie of bedrijf is de bewust gekozen wijze van presentatie naar buiten toe. Waar is dit een voorbeeld van?
A
imago
B
identiteit
C
reputatie
D
bedrijfscommunicatie
Slide 12 - Quiz
‘Het managementteam werkt aan de algemene beeldvorming over de organisatie bij mensen die zich buiten de organisatie bevinden.’ Dit is een voorbeeld van:
A
imago
B
identiteit
C
reputatie
D
bedrijfscommunicatie
Slide 13 - Quiz
IST & SOLL
Gericht op het dichten van de kloof tussen identiteit en imago
Analyseer de huidige situatie (IST): huidige identiteit, imago, positionering
Bepaal de gewenste situatie (SOLL): gewenste identiteit, imago, positionering
Evalueer en stel bij!
Slide 14 - Slide
Imagoniveaus
Slide 15 - Slide
Identiteitsstructuren
Zoek op wat deze 3 identiteitsstructuren inhouden en zorg dat je de verschillen kent:
Monolithic identity
Branded identity
Endorsed identity
Slide 16 - Slide
Identiteitsstructuren
Op de volgende dia staat een filmpje dat gaat over de 3 identiteitsstructuren.
Daarna volgt nog tekstuele uitleg.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Monolithische identiteit
Het moederbedrijf en de dochterbedrijven hanteren dezelfde naam en stijl. Het concern is direct te herkennen en gebruikt overal dezelfde symbolen en huisstijl voor.
Dit heeft een groot voordeel bij de promotie: een nieuw product of een nieuwe dienst is snel bekend tegen relatief lage kosten.
Slide 19 - Slide
Branded identiteit
Dochterondernemingen zijn zelfstandig in hun communicatie. Zij voeren een eigen (huis)stijl. Dat beperkt het risico voor het moederbedrijf bij het floppen van één product en het geeft consumenten het idee dat er keuze is tussen verschillende producten en merken.
Nadelen zijn dat de losse merken dus niet profiteren van de naam van het moederbedrijf en dat de marketingbudgetten fors kunnen oplopen.
Slide 20 - Slide
Endorsed identiteit
De dochterondernemingen hebben bij de endorsed identity wel een eigen stijl, maar de identiteit van het moederbedrijf blijft zichtbaar.
Wanneer een van de ondernemingen negatief in de publiciteit komt, kan dit nadelige gevolgen voor de andere ondernemingen hebben.