Maandag Formuleren 3.1 Signaalwoorden

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat staat er op de planning?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhalen: Formuleren 1.1 Zinsbouw, 1.2 Verwijswoorden

  • Nieuwe theorie: Formuleren 1.3 Signaalwoorden



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Algemene opbouw van een tekst
Weet je het nog?
  • Inleiding
  • middenstuk 
  • slot

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Herhalen: de inleiding
  • De schrijver introduceert het onderwerp: een verschijnsel of een probleem. 
  • De schrijver probeert de aandacht te trekken van de lezer. Dat kan door middel van: een vraag te stellen, een herkenbare situatie te beschrijven, een anekdote te vertellen of de aanleiding van een probleem/verschijnsel te beschrijven.
  • Het doel is de aandacht van de lezer te krijgen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


Voorbeelden van inleidingen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

Titel en Inleiding: aspectenstructuur
Inleiding: aankondiging van het onderwerp
Kern: diverse aspecten belichten
Slot: Samenvatting

Slide 8 - Slide

Vraag-antwoordstructuur
Inleiding: Vraag
Kern: Antwoorden/Zoektocht naar de oplossing
Slot: Conclusie/Antwoord

Slide 9 - Slide

Argumentatiestructuur
Inleiding: Standpunt (van de burgerorganistatie Meten = Weten)
Kern: argumenten voor de bevindingen, standpunten door uitleg en voorbeelden, weerlegging met tegenargumenten.
Slot: Herhaling standpunt


Herhalen: het middenstuk of de kern
  • In het middenstuk/kern staat de feitelijke informatie, zoals kenmerken, voorbeelden, oorzaken en gevolgen van het verschijnsel of probleem.
  • De kern is langer dan de andere tekstdelen. Elk deelonderwerp in het middenstuk vormt een aparte alinea. Hierdoor bestaat de kern uit meerdere alinea's. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions


Voorbeelden van een middenstuk

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

Aspectenstructuur
Kern:  diverse aspecten van het onderwerp. Hier het aspect: hoe de werkt het?
De kern: deelonderwerpen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Herhalen: het slot
Het slot is de laatste alina('s) van een tekst. Dat inhoud kan zijn:
  • Een samenvatting: de schrijver herhaalt in het kort de middenstuk.
  • Een conclusie:  De schrijver geeft in het kort zijn mening.
  • Een oplossing: de schrijver geeft de oplossing voor het probleem.
  • Een aansporing: de schrijver spoort de lezer aan iets te gaan doen.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld van een slot

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Introductie
Middenstuk
Slot
Het KNMI heeft code rood afgekondigd voor het westen van Nederland. Er worden daar gevaarlijke situaties verwacht door storm Eunice.
In het hele land zijn al voorzorgsmaatregelen genomen. Zo rijden vanmiddag de treinen niet en zijn ook veerdiensten uit de vaart gehaald. Bussen van regionale vervoerders rijden alleen nog op bepaalde trajecten. Scholen gaan eerder dicht zodat leerlingen op tijd veilig thuis kunnen komen.
Bij verzekeraars zijn gisteren al honderden schademeldingen binnengekomen. Dat worden er na vandaag waarschijnlijk nog veel meer, want Eunice is veel krachtiger en dus verwoestender.

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Hoe herken je de start van een nieuw 'deelonderwerp'?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Maak een inleiding bij het onderwerp: ALCOHOLGEBRUIK BIJ JONGEREN.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Wat zou een mogelijk deelonderwerp zijn bij het onderwerp ALCOHOLGEBRUIK BIJ JONGEREN?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Hoe zou je een slot kunnen eindigen bij het onderwerp: ALCOHOLGEBRUIK BIJ JONGEREN.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Dit onderwerp is ook behandeld bij LEZEN 2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Even vooraf:
Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Waar wordt op gelet bij het examen Schrijven 2F?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 28 - Slide

This item has no instructions


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 29 - Quiz

EERST: volgorde
TOEN: tijd

  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoord 
       tijd
Signaalwoord  
conclusie
Signaalwoord
doel-middel
Intussen
Daarmee
Dus
Daarna
Tijdens 
Daartoe
Met de bedoeling 
Vandaar

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Aan de slag!
Maken opdrachten:
1, 2, 4 en 5

Slide 33 - Slide

This item has no instructions